| |
| |
| |
Anton van de Velde: Massadramatiek (Slot)
Het is lichtelijk beschamend te moeten wijzen op het geestelijk deficit van onze katholieke kunst in den loop dezer eeuw. En dit geldt evengoed of evenkwaad onze dramatiek.
Er is 'n tijd geweest, weinige jaren geleden, dat we mochten juichen om 'n renouveau onzer katholieke Vlaamsche dramatiek - en dat er af en toe ook werkelijk kon sprake zijn van 'n massadramatiek - ik denk hierbij aan sommige glorieuze avonden van het Vlaamsche volkstooneel, zaliger gedachtenis, waar publiek - dus de massa - meejuichte, rechtsprong, vuisten balde, desnoods geërgerd was, desnoods riep en floot - om 't even, dàt was massadramatiek-in-dekern, dàt was gemeenschapskunst. Maar die actie was te schoon om geen reactie uit te lokken. Er is in Vlaanderen nooit 'n Van Artevelde geweest zonder 'n Geeraart Denijs achter zich, doch geen dood verhindert ons dubbel klaar te erkennen de geestelijke waarden van 'n voorbij leven, zoomin als we niet klaar hebben leeren zien in de feilen en de zwakheden van 'n zwaren, maar heldhaftigen tijd.
Nu staan we in 'n nieuwen tijd, waarin de geestelijke, de moreele nooden zooveel scherper zijn toegespitst dan tien jaar geleden. Wat zult gij doen, leiders van uw volk, die nog 'n grein bewust zijt van uw verantwoordelijkheid? 't Is niet aan mij hier de vele middelen na te speuren die helpen kunnen tot verheffing der massa, maar het ééne middel: de dramatische kunst, massaal geconcipieerd en uitgebouwd, is zeker een machtige hefboom voor de saneering van den massageest en voor het richten der massa naar het ééne doel waarin voor ons alles vervat ligt. Hoe zullen wij dan de massadramatiek beschouwen en hoe zullen wij die gedachte uitwerken?
Massadramatiek kan m.i. logischerwijze niet anders beschouwd dan als het drama waarin de hoofdrollen de kern van 't probleem of het thema vertegenwoordigen, verdedigen of aanvallen (al naar gelang het onderwerp en de situeering der personages tegenover dat onderwerp) doch dat dérwijze is gebouwd, met zóó'n verwikeling, zóô'n spanning, zoo'n actualiteit, zoo'n directheid, zoo'n gebaldheid, zoo'n menschelijkheid, dat de massa spontaan reageert, hetzij individueel, hetzij massaal, op wat ten tooneele wordt verwoord en veruiterlijkt. Dàt is de ideale formule van het massadrama. Natuurlijk repliceert u aanstonds: die formule hangt van het toeval af en is dus niet van blijvende
| |
| |
leefbaarheid. Oppervlakkig beschouwd, hebt u gelijk, vooral wat die voorbijgaande leefbaarheid betreft, maar in feite is 't beslist niet onmogelijk om de massa mee te voeren zooals 't hier werd vooropgesteld. Dit raakt echter rechtstreeks het ééne daarbij hoorende probleem: de macht van schrijver en regisseur (liefst tot één mensch herleid) om z'n stuk zóó te construeeren en op te voeren, dat de massa reageert, willen of niet. Onmogelijk? Geenszins. Ik signaleerde u massareacties uit den tijd van 't V.V.T. Er zijn in de geschiedenis tal van gevallen aan te stippen, waarin de onvoorbereide massa allersterkst reageerde op 'n dramatische voorstelling. Denkt even aan Schiller's ‘Roovers’, aan z'n ‘Willem Tell’. Denkt aan de reactie der massa bij sommige Vondelwerken in de XVIIe eeuw, aan de massale reactie tegenover 'n Bredero, 'n Lope de Vega, 'n Tirso de Molina, 'n Marlowe, 'n Shakespeare, en, onmiddellijk in dézen tijd, aan de reacties via Cocteau, Piscator e.a. Al kan in sommige - modeme - gevallen de reactie der massa dééls ontstaan zijn voor 'n vormkwestie in verband met het tooneelmodernisme, in hoofdzaak ging zij, in de hier geciteerde gelegenheden, om en door den inhoud van het stuk. En dàt is massadramatiek. Ik weet wel: de massa is geweldig veranderlijk, en waar zij gisteren lawaaierig opstond, blijft zij heden bewegingloos in 'n soort vreemde ‘pudeur’, doch dat veranderlijke is geen argument tegen de mogelijkheid van het massadrama. Dat die mogelijkheid afhankelijk is van massale nukken sluit echter haar bestendigheid uit.
En nu rijst nog één vraag, die ik nog even wil aanraken: Is het massadrama 'n noodzakelijkheid
1. | tegenover de gemeenschap |
2. | tegenover de dramatische kunst? |
Hierop antwoord ik volmondig neen. Ook al wil ik gereedelijk beamen dat de massadramatiek, indien opgevat zooals ik gepoogd heb u hier te verduidelijken, op de massa een veel grooteren en dieperen weerslag kan hebben dan de gewone dramatische formule, meen ik dat zij 'n té exclusieven vorm vertegenwoordigt om 'n betrekkelijk korte tijdspanne te overleven. We zien immers dat de dramatische kunst, zoo goed als de letteren, de muziek, de beeldende kunst, bestendig evolueert onder den invloed van voorbijgaande tijdsomstandigheden. De huidige tijd motiveert voorzeker den meest intensen vorm van het gemeenschapsdrama, maar wanneer we weten dat het gemeenschapsdrama dan z'n inspiratie, z'n thema's, ja zelfs z'n reden van bestaan vindt in de actueele en zeker niet bestendigde - moreele en materieele
| |
| |
nooden en dat het, nuchter beschouwd, z'n vorm ontleent aan het massasysteem van totalitaire staatsrégimes, komen we spoedig tot 'n dubbele gevolgtrekking: a) wil het gemeenschapsdrama almaardoor de echo en de weergave zijn van de volksnooden of -aspiraties, zich steeds inspireerend op 't vemoemde systeem, dan wordt het vrij spoedig 'n eenzijdig-georiënteerd en eenzijdig opgebouwd tendensproduct, waarbij b) even gauw de ethiek mét de esthetiek ten onder zullen qaan, en de belangstelling snel 'n dalende curve zal aantoonen. Zie Sowjet-Rusland, het mekka der tendenskunst, waar sinds 'n paar jaar reeds teruggegrepen wordt naar het klassieke repertorium en zelfs naar het zgn. bourgeoisthema.
En tegenover de dramatische kunst is het massadrama evenmin 'n noodzakelijkheid. Dat is ten overvloede bewezen door heel de geschiedenis van het drama door de eeuwen heen. De dramatiek is 'n zelfstandige, volrijke, weelderige kunst, die zich alle fantasieën laat welgevallen, mits - en dat is van belang! - die fantasieën artistiek en tooneeltechnisch verantwoord zijn. Maar zij heeft die fantasieën niet noodig, want van bij haar geboorte (die nog verder dan de Grieken, wellicht tot bij de Egyptenaren opklimt) heeft zij haar eigen potenties meegekregen, en laat ons dan te hooi en te gras zoeken naar tijdseigen formules voor ons drama; laat ons fantaseeren over vormen, we zullen nooit dramatische kunst scheppen zoo we die potenties verloochenen, te weten: de schoonheid van woord en daad, van taal en actie, en vooral de wààrheid van onzen schoonheidsdienst die tevens de ware ontroering aan den mensch geven kan.
En wat dan met de sociale verantwoordelijkheid van den kunstenaar? Ook dié kan hij buiten het massadrama hoogdragen. Meent niet dat het massadrama alleenzaligmakend is voor de gemeenschap. Wanneer we de groote zwakheden van het massadrama afwegen tegen z'n kortstondige voordeelen, moeten we besluiten dat de beste uitkomst nog te zoeken is in de dramatische kunst tout court, mits zij berekend zij op de gemeenschap die wij willen meerukken naar schooner verten. Laat dan de toeschouwer geen zichtbaar actief aandeel hebben bij de opvoering, er is nog ondervinding genoeg om te weten dat, ook zonder zichtbaar te zijn, de deelname van het publiek heel intens kan wezen, en dat ook 'n stevig en schoon dramatisch werk, zonder massadrama te zijn, in werkelijkheid toch 'n massa kan bëinvloeden op 'n diepreikende wijze.
Nu zal de nuchtere, bedachtzame burger misschien zeggen: De uitkomst van zoo'n betoog is niet royaal na de uiteenzetting over al die
| |
| |
massale kwesties. En de voortvarende volksgezinde idealist zal meenen: Ik wil m'n volk weer op het forum trekken, want dit is de tijd voor groote volksbeweging. Aan beide partijen antwoord ik: Indien de tijdsnood werkelijk roépt om massale forum-manifestaties, zullen deze vanzelf, spontaan gebeuren, maar de grootheid van 'n volk is, Goddank, niet afhankelijk van zijn vermogen om record-massas op de been te brengen; de ziele-adel van 'n volk heeft geen behoefte aan duizenden om het uit te schreeuwen over de daken heen; de beschaving van 'n volk put haar sappen niet aan de keien van den openbaren weg, maar wel in den veien bodem van ziel en hart, en gedijt innerlijk, liever en oneindig beter, in de intimiteit van evenwichtig denken, diepinnige schoonheidsontroering en -beleving.
Voorzeker, we leven in den ‘massatijd’, en 't kan logisch lijken de massa als dusdanig te willen bewerken, massaal, met titanische middelen, met de macht van het cijfer, de overtreffing, het record; alles massaal te organiseeren onder den invloed van 'n aanstekelijke manie tot 'n nieuw soort militarisatie. We zien immers in 'n paar europeesche landen (maar we zien heel onduidelijk en heel eenzijdig) hoe de moderne massa-opleiding in haar reusachtige verhoudingen 'n meesterwerk van discipline is en van harde onderwerping aan één staatkundig principe. Máár is het gewaagd, te meenen dat zoo'n systeem, ondanks z'n schijn voordeel, toch ook dit kapitaal nadeel veroorzaakt: de veroppervlakkiging der geesten en de desolate verloochening van 's menschen ziel? Want 't is kiezen of deelen: massa, met onvermijdelijke vernalatiging van 't individu, of individu, zoo veelvuldig mogelijk, maar als zelfstandig schepsel te bereiken, Welke der twee mogelijkheden is de beste?
Ik veroordeel het massadrama geenszins; ik wijs het alleen z'n plaats aan. Dat vergt de objectiviteit.
Laten we onze eerste en sterkste zorg besteden aan de psychische verdieping, de geestelijke en esthetische verrijking, de ideëele verruiming van onze dramatische kunst, en zorgen wij vooràl dat wij kunst voortbrengen en geen kunstmatigheid. Wanneer 'n kleine groep menschen 'n hoogstaand dramatisch werk speelt, klassiek of modern, op 'n hoogstaande, edele manier, zal zij de geproportioneerde massa, het door haar bereikbaar publiek op de goede manier bereiken. Wanneer heel 'n stadsgemeenschap zich wil beijveren om háár drama te spelen, dan is dat voorwaar 'n gunstig teeken van saamhoorigheid, en 't zal tevens 'n teeken van artistieke potentie zijn indien uit die samenwerking 'n volledig gaaf drama volgt, waardoor
| |
| |
zij duizenden, dus de gróóte massa weet te bereiken. Dat bereiken wordt meteen 'n diep beroeren van duizenden geesten indien - luistert goed - indien én stuk, qua taal en bouw, qua dynamiek en techniek, én vertolking ethisch en esthetisch ten volle verantwoord zijn. Kunst moet uitstraling zijn van het goddelijke! Erkent met mij dat er weinig goddelijks in de meeste kunst, ook de dramatische, te vinden is. De vonk, die door genade of voorbestemdheid in de ziel van den kunstenaar werd ontstoken, mag nooit aangewend om 'n vuur te worden van lage passies of 'n louter zinnelijk doorgloeien van 's menschen zwakker ‘ik’, neen, zij moet de vlam slaan in ons hart, de gewijde vlam der liefde van mensch tot mensch, niet om den mensch zelve, maar in den mensch om God.
Ik heb hier alleen willen aantoonen het groot onderscheid tusschen massadramatiek, dus het drama waarin de massa haar rol speelt, en dramatiek voor de massa, dus het drama dat in staat is om 'n massa toeschouwers aan te spreken. Hoe het kind nu ook verder genoemd wordt, doet finaal minder ter zake, en wat vandaag actueel is, kan morgen misschien in 't museum terecht (want we leven snel), maar één voorwaarde blijft onwrikbaar gesteld als onmisbaar fundament voor alle waarachtige dramatische kunst: Zij moet door 'n kunstenaar (en niet door 'n kunstenmaker) volledig gaaf naar gedachte en vorm gecreëerd worden, en de waarachtige kunstenaar werkt, zoo niet bewust, dan onbewust, voor het volk waaruit hij geboren is en waaraan hij de karakteristieken van ziel en hart te danken heeft. Mét dit concept (het klinkt misschien utopisch) kan ooit de ‘psychologie des foules’ van 'n Lebon veranderd, wanneer die ‘foule’ eens ontwikkeld is en verheven tot 'n gezond-denkende, individueel en massaal beschaafde gemeenschap.
|
|