Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Fred Germonprez: Cantate van een oude vrijster Ik ben de herfst, leven dat sterft. Kouder ben ik dan de winter en het marmer in de koninklijke paleizen. Armer ben ik dan de armste man die om droog brood nog schooien kan. Mijn zomer is reeds lang gekomen. Mijn leven gelijkt ballast, zaad dat gestrooid en nimmer wast... zoo doelloos als bloesemlooze boomen! Ik ben een oude vrijster, moegesjouwd en moegerouwd van jaren mannen te beminnen zonder ooit één hart te kunnen winnen. Mijn liefde was net een kapotte vaas verborgen in een zolderhoek, met als gezellen spinnewebben, waar niemand acht op nam en zelfs geen pover boterbloem in geuren kwam! Nu wegen de dagen nog zwaarder dan lood... mij rest alleen nog een flirt met de dood! Vorige Volgende