met een harmonie van tinten en kleuren die haar echo vond in de zang en de taal. Het met zijn milieu vergroeide spel: een schoone eenheid van zijn en leven.
Op een ander plan bewoog zich het stoet-spel van de Hanswijk-feesten te Mechelen. Er mag wel op gewezen op het unieke feit - sedert eeuwen? - dat de stoet hier het werk was van een enkel artist Luc van Hoeck. (waarom moest het comité ook de idee krijgen om enkele malle - door vergelijking - herinneringen aan het verleden achteraan te willen meesleuren?) Van Hoeck ontwierp de stoet in zijn levende samenstelling, maar ook in zijn grondplan. Men moest die stoet van boven af kunnen opnemen om de rhythmiek van tracé en opstellen te kunnen beseffen. Van Hoeck zorgde voor de uitwerking in snit en kleur. Zo is het geworden tot een feërieke éénheid die we in lang niet te bewonderen kregen. Vooral het eerste - bijbelse - gedeelte was onovertroffen. Maar dat was nog niet al. Dr. J. Vandevelde heeft, zeer in het bizonder dat eerste deel, tot een heus spel omgewerkt met spreekkoor, zang en dans, waarbij de bellende engelen en de Dijle-figuur gewoon verrukkelijk waren. Daarmee kregen we een gemoderniseerde proeve van processie-spel, midden in het woelige leven van een feestende stad, die schitterend mag heten.
Het Lieve Vrouwespel dat in het kader van dezelfde feestelijkheden ging, was min geslaagd. Het steeg niet boven het vlak-banale van middelmatig dilettantisme uit. Het stuk zelf verdient beter, al zou het moeten besnoeid worden en, o.m. gespeend van de overtollige would-be lyriek. Bij betere verzorging zou zelfs het symbolische voorspel tot een zeer dragelijk mimodrama kunnen uitgebouwd.
In de lijn van het Mechelse stoetspel, maar nog meer innig volksverbonden, op de grens van het ‘Spiel einer Nation’ moet hier de IJzerbedevaart worden gememoreerd. De tekst deed wel een beetje uitgesponnen aan. Het spontane enhousiasme bij de replieken vermoeide voelbaar. Waar van voorafgaande drilling in dergelijk geval, moeilijk spraak kan zijn, moet de knoop anders worden los gemaakt. Ondervinding leert. De bekroning van het IJzermonument was daarentegen van een indrukwekkende grootsheid. Wat jammer dat ze de rhythmiek van het woord toen niet dezelfde stijging kon weergeven als het rijzen van kronen en kransen! Wat jammer dat de honderden bloemen aandragende meisjes hun tuilen niet wierpen als een zegen van rozen waaruit de toren dan triomphantelijk ware opgerezen. Zoals het nu was had de veelvuldigheid alleen voor gevolg remmend te werken op het algemene rhythme.
De grote gebeurtenis was voor Brugge voorbehouden. Een reuzenreclame - soms wel al té Barnum-achtig - had de vertoningen voorbereid. Hier zou een stad spelen met al haar inwoners. De technische problemen die gesteld waren en een oplossing kregen zouden een apart en vakkundig onderzoek wettigen zo voor belichting, voor sonorisatie en dgl. Wat het stuk zelf betreft: Tot onze spijt moeten we bekennen dat de tekst van P. Boon niet voldeed. De opvatting zelf was naar onze meening verkeerd, in zover een feestelijk stadsspel, een volksverbonden spel was bedoeld.
Brugge en zijn H. Bloedrelikwie moest uitgangspunt en centrale kern zijn. Dat is het niet geworden. Het eerste deel - de Kruisepisode - was niets dan een voorspel, maar dan al te overwegend tegenover de rest. De inhoud ervan - als men ons maar niet van ontwijding gaat beschuldigen - bleef incidenteel, ten overstaan van de verdere inhoud. Te meer incidenteel dat de theologische ideeënkern niet kloek genoeg was uitgebouwd, allicht omdat de theologische inhoud in het verder verloop geen belang krijgt. Het derde deel ging ten onder aan rammelende en ongare symboliek die ten slotte in twee brokken uiteenviel. De verwoording zelf was bovendien ontoereikend.
De muziek, hoe mooi ook op zichzelf, miste de meest elementaire kwaliteiten van