Volk. Jaargang 4(1938-1939)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Ferdinand Vercnocke: Twee nocturnen I Geef mij den avond, geef mij den nacht: ik zocht U bij dage, ik vind U bij nacht. Laat in mijn droomen uw duister zijn. Wil tot mij komen, geef mij uw pijn. Zend mij uw branding, uw nachtgeruisch: ver over uw deining weet ik mijn huis. Ik dorst naar uw vrede, geef mij uw nacht: ik zal uw strand betreden, ik vind U bij nacht. II De avond neigt naar nacht, wil in den nacht verzinken. Ik zie uw tranen blinken, uw mond die zwijgend lacht. Ik kan het zeggen nu, belijden zonder schromen: ik ben zoo vaak gekomen, ik zocht zoolang naar U. Want gij zijt diep in mij verzonken en verloren; gij zijt in mij geboren, gij leeft en roert in mij. Ik roep uw naam bij dag, ik roep uw naam bij nachte: hij brandt door mijn gedachte als donker zeebeklag. Vorige Volgende