Volk. Jaargang 3(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 283] [p. 283] Rene Verbeeck: De Vrouw U brengen de mannen brood, vuur en zout uit het veld, de mijn en van het strand, zij bouwen u een huis uit hout en steen en geven u een naam, een vaderland; uit het smeden en vijlen van iedren dag, den tooverglans van een verre werelddeel, uit uren van waterklaar geluk hangen ze aan uw hals een klein juweel; Zij luisteren in den avond als gij zingt, gij wordt in uw lied onvatbaar voor hen, een vluchtig wezen, en zij denken bang: zijt gij een vogel of een dolende stem? en gij voert hen over land en zee, gij zijt van wonderen klank en geur vervuld, herinneringen flitsen over een tuin, gij staat - d'oeroude, diepe droom - onthuld: gij zijt het witte wezen, dat het bloed herkent, de witte vlam, die zonder smet kon branden, de witte engel, die het bloed bevrijden kon uit doods geduchte wet en zij worden zeer zacht en sterk aan u en stil als knapen aan het wonder van uw schoot, tot den nacht van wee en angst doorbreekt een kleine, smalle kreet: het kind, een blije ster die aan den morgen hangt. ‘Tijdstroom’ Vorige Volgende