Volk. Jaargang 3(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Tweekamp Twee ruiters kampen op den heuvelrand, twee vorsten in verwoede veete. Zie hoe hun zware paarden zweeten; de wouden dreunen, en het Westen brandt. En Adils slaat en roept: ‘De zon is rood; ik zie U niet, mijn oogen branden!’ Maar Ali grijpt met beide handen zijn zwaard, en schilfert Adils' schouder bloot. En Adils vloekt, staat in den beugel recht, en kerft hem woest den stormhoed open. Hij kreunt, de oogen bloed-beloopen, en zinkt ten grond, en grijnst: ‘Buiten gevecht’. Daar rijdt een ruiter door het donker dal; één ruiter, twee bebloede paarden, één ruiter, twee bebloede zwaarden: de hoorn zal schuimen in de koningshal! Maar wild is Adils' ros, en werpt in 't zand zijn heer. De hoef valt pletterend neder op Adils' borstharnas van leder. De paarden vluchten en het Westen brandt. Uit ‘De Geesel Gods’ Vorige Volgende