In een Voorwoord zet de redacteur zijn bedoelingen nader uiteen. Hij schetst zijn boek als een geschiedenis van de pelgrimstocht der gehele mensheid, maar gezien door Nederlanders. Verder wordt er de aandacht op gevestigd dat er geen vervormde geïdealiseerde wereldgeschiedenis gegeven is, maar wetenschappelijke geschiedschrijving, d.w.z. weergaven van het verleden die door ieder die dat wil kan worden gecontroleerd. Hierna opent het werk met boek I Egypte en Voor-Azië van de hand van Prof. Dr. D. Cohen waarin achtereenvolgens gehandeld wordt over: Egypte, Mesopotamië, Palestina, Phoenicië, Klein-Azië en aangrenzende Landen, Iran. Onder meer wordt hier de aandacht op gevestigd dat Voor-Azië groter invloed heeft gehad op de beschaving der mensheid dan Egypte. Bij Mesopotamië wordt gewezen op de grootse epische literatuur van dat volk. Vanzelfsprekend is het dat vele vraagstukken die zich bij een en ander voordoen onopgelost blijven. Het mooie tweede boek Hellas en Rome van Dr. K. Sprey is onderverdeeld in: Griekenland's jeugd, Griekenland's bloeitijd, het hellenisme, Rome, het principaat, het dominaat. Interessant mede om zijn vergelijkingen biedt het onder andere een boeiend stuk over Homerus, schetst het Alexander de Grote als een geest die alles beheerste behalve zichzelf en geeft het een boeiende uiteenzetting van de Stoa-leer. De auteur noemt Hannibal wellicht den grootsten veldheer der historie, terwijl hij het geheel besluit met een mooi stuk over Augustinus. Dan volgt boek III De Middeleeuwen door Prof. Dr. F.L. Ganshof. Dit gedeelte omvat: de volksverhuizingen, Byzantium en de islam, het Frankische rijk. Europa ten tijde van de strijd tussen keizer en paus, de strijd tegen de islam tot de eerste kruistocht, Westeuropa ten tijde van de Hohenstaufen, de tijd van Innocentius III en van de heilige Lodewijk, Europa in de veertiende eeuw,
het einde der middeleeuwen. Over dit alles wordt uitvoerig gehandeld met dien verstande dat er - overigens een bijna overal geldende regel welke het hele boek ten goede komt - slechts in bijzonderheden getreden wordt wanneer ze niet zonder gevolgen zijn voor de gang van zaken in Europa. Dan beschouwt Dr. H.A. Enno van Gelder in het wellicht het best geslaagde vierde boek de Renaissance, Reformatie en Contrareformatie. Het biedt: de tijd van renaissance en humanisme, ontdekkingen en kerkhervorming, de strijd tussen winnend protestantisme en hersteld katholicisme, de ondergang der Habsburgse macht en de strijd in Engeland. Boeiend schetst de auteur ontstaan, verloop en gevolgen van een en ander; en zo valt de mooie tekening van Karel V op, terwijl daarnaast de schildering der kerkhervorming treft. Boek V De Bloeitijd van het Absolutisme van de hand van Prof. Dr. P. Geyl is weer geheel anders van toon. Het behandelt: Lodewijk XIV (1660-1715), godsdienst en cultuur, tussen de grote oorlogen (1714-1740), Oostenrijkse successieoorlog en zevenjarige oorlog (1740-1763). Vooral het tweede hoofdstuk over de godsdienst en de cultuur is voornaam, terwijl ook de slotbeschouwing goed te noemen is. Het zesde boek werd geschreven door Dr. J.S. Bartstra en heeft tot titel: Rede, Revolutie, Romantiek onderverdeeld in: de ‘verlichting’ en haar werken, de grote Franse omwenteling, Napoleon. Ook dit gedeelte is weer boeiend en geeft zo onder meer een prachtig beeld van Napoleon. Het daaropvolgende boek VII Restauratie, Liberalisme. Nationalisme is van de hand van den redacteur. Het is gesplitst in: de restauratie (1815-1832), vrijheid en eenheid (1832-1852), realisme en nationalisme (1852-1871), de wereld buiten Europa. Boek VIII biedt tenslotte De moderne Tijd door Dr. C.D.J. Brandt. Achtereenvolgens handelt het over: maatschappelijk en geestelijk leven, de
wording der allanties, wat zal Engeland doen?, drievoudig verbond contra triple entente, de wereldoorlog, het jongste verleden. Het is interessant en geeft