En vermits het al evenzeer ongelegen voorkomt wrekende perioden in zware cohorten te laten oprukken om onze verontwaardiging te luchten - er zit iets te onbenulligs in heel het geval - zullen wij gewoon beproeven zakelijk onze lezers omtrent het gebeurde in te lichten. Maar zal men mij opwerpen: wij zijn al sinds lang door de bladen ingelicht en we weten er alles van. De vrijdenkers: ‘De Solidairen’ zouden ‘De zwarte klauw’ opvoeren, een stuk waarin de geestelijkheid ergelijk belasterd wordt. ‘Offensief’ de organisatie van jonge katholieke durvers, door de paters dominikanen die zich in geloofsverdediging gespecialiseerd hebben voor enkele jaren gesticht, trad dadelijk in werking. Honderden handteekeningen werden in enkele uren tijds verzameld voor een petitie waarbij verbod om dit lasterlijk stuk op te voeren werd gevraagd. Burgemeester Huysmans kon de afvaardiging niet ontvangen en een andere hoogere bevoegdheid kon maar optreden, naar hij verklaarde, nadat in werkelijkheid zou gebleken zijn dat de bedoelde opvoering oorzaak van ernstige ordeverstoring was. Op den morgen van de uitvoering verscheen in al de katholieke bladen een oproep van een ‘Komiteit voor God en Kerk’ waarbij de katholieken opgeroepen werden zich naar bepaalde verzamelplaatsen te begeven om dan groepsgewijze naar de St Jakobskerk op te rukken waar een dienst van eerherstel zou plaats hebben.
Op den middag vaardigde de burgemeester een verbod tot opvoering van het ergernisgevend tooneelstuk uit; maar liet toe dat dezelfde vereeniging in hetzelfde lokaal een ander stuk ‘Inkeer’ spelen zou. Geen wonder dat hierdoor de indruk werd gewekt, dat hetzelfde stuk onder een ander opschrift zou gespeeld worden.
De voorgenomen betoogingen werden door de katholieken afgelast maar de plechtigheid in de kerk ging door.
Even voor den aanvang kwamen autobussen toe en een paar honderd leuvensche studenten stelden zich in rijen van vier op en defileerden op onberispelijke wijze door de parochie.
Op dit oogenblik was dus een zeer verwarde toestand geschapen: de opvoering was verboden... maar er ging toch een opvoering door. De protestbetooging was afgelast maar... de ter hulp geroepen studenten uit Leuven waren ter plaatse verschenen en de klokken riepen de geloovigen toch op voor een dienst van eerherstel.
* * *
De volgende morgen verschenen de kranten met indrukwekkende kopstukken. Geweldige incidenten hadden zich voorgedaan. In het slecht befaamde statiekwartier was een agent door studenten neergeknuppeld; op een andere plaats werd een revolverschot afgevuurd; de politie had er met den blanken sabel moeten op inhakken en de hulp der gendarmerie te voet en te paard moeten inroepen. De volgende dag verscheen in de katholieke bladen een mededeeling van het komiteit ‘Voor God en Kerk’ waarin verzocht werd duidelijk onderscheid te maken tusschen de plechtigheid in de kerk, door haar ingericht, en de woelingen die daar op volgden en waar het niets mede te stellen had. Namens de leuvensche studenten K.V.H.V. en H.V.K.A. verscheen nog een opstel in ‘De Morgenpost’ waarin niet zonder bitterheid werd vastgesteld dat ze gedésavoueerd werden door de leiders zelf die hen hadden opgeroepen ‘... menschen die dien avond zeker niets van onzen optocht gezien of verstaan hebben en die heel wijs wilden zeggen: ‘Wij kennen deze studenten niet’ - ‘Ons gaat niet aan wat deze onruststokers hebben uitgezet.’
* * *
Het is zeer lastig op objektieve wijze geschiedenis te schrijven. Ten eerste hebben wij last van vooropgezette meeningen. Een agent is een schutsengel van de hoogheilige Orde; een student is een ordeverstoorder, enz. Ten tweede is het voor een krant uiterst lastig een juist relaas van gebeurtenissen te geven die zich op verschillende plaatsen afspelen ook al hebben ze er meer dan een reporter op uitgezonden. Als de redactie het gebeurde kan overzien is de aktualiteit eraf. Als zij bovendien een stuk ter opname krijgt, als dit van het inrichtend comité, wordt zwijgen een deugd die met des te meer ijver beoefend wordt daar een journalist er alle belang bij heeft op een goed blaadje bij de politieoverheden aangeschreven te staan en dan liefst alles vermijdt wat de goede betrekkingen kan vertroebelen. Zoo zitten we vast in den kringloop: a priorisme, gebrekkige inlichting, blâmage. Het veiligste voor iedereen is nu maar verder het laatste woord aan de rechters te laten die aan de geverbaliseerde kwâjongens hun wel-