standig karweitje toe. De jongen trekt zich uit den slag. Hij denkt, dat hij er al is. O neen, hij kan nog tien keer worden neergeduwd van dat eerste trapje, en al zijn zelfvertrouwen, zijn wilskracht, zijn talent, zijn durf zullen noodig zijn om hem te brengen daar waar hij zijn wil: aan de leiding, op een plaats, waar hij de film naar zijn opvatting fatsoeneeren kan.
Hij moet dan kunnen koopman spelen, of iemand naast zich hebben (maar zoo dicht, dat al hun belangen samenloopen), om voor den zakelijken kant, voor de onontbeerlijke reclame, zorg te dragen.
Hij moet met menschen kunnen omgaan. Ze beheerschen als een dictator, of ze tot medewerking aansporen als een oudere broer.
Hij mag niet in een hoekje zitten schreien, en nog minder op een forum gaan staan vloeken, als hij miskend wordt, als de politiek hem parten speelt, als de zakenbrouwers hem in 't hoekje duwen, als één mislukte poging degenen, die nooit iets hebben voortgebracht, achter hem aanstuurt als jachthonden achter een gekwetst stuk edelwild.
Hij moet zijn tijd door en door begrijpen, de groeikansen kunnen berekenen, zijn geest moet vooruitstrevend zijn, maar een utopist mag hij niet wezen.
Hij moet 'n man zijn in den vollen zin van 't woord, en toch de ontvankelijkheid van 'n kind bezitten, en de vrouwelijke gave van sympathie. Hij moet ook trouw kunnen blijven. Want wat hebben we anders in Vlaanderen aan een meesterkineast?
Hierboven heb ik den lijdensweg van den beginnenden filmer nogal zwart uitgeschilderd. Het is best mogelijk, dat hij genoeg fortuin bezit om zelf een bescheiden productie op touw te zetten, nadat hij zich enkele jaren in 't buitenland heeft bekwaamd. Dan zal het er op aan komen dat geld niet te verspelen, wat na twee mislukte films wel een voldongen feit zou zijn.
Er is zelfs een kans, dat de een of andere Mecaenas, nadat onze held bescheiden proeven heeft geleverd, hem kapitaal voor een groote film toevertrouwt. Verliest hij dat, dan is hij alleen voor eeuwig en drie dagen zijn crediet kwijt.
Nog andere wegen blijven open: twee bekwame kineasten zijn thans bij ons aan 't werk, en een producent van goeden wil. Hij kan bij hen een baantje zoeken, nadat hij eerst op eigen houtje een flinke bekwaamheid als cameraman of amateurfilmer of geluidstechnieker heeft verworven. Nu doet zich echter een zeer eigenaardig verschijnsel voor: tusschen al de aankomende krachten bij Storck en bij Dekeukeleire treffen we geen enkelen Vlaming aan. John Fernhout is als volslagen camera-