Volk. Jaargang 3
(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
PrismaAntwerpen, kunstmetropool en nog wat.In verschillende dagbladen werd er op gewezen dat de gebouwen waarin het Hooger Instituut en de Akademie van Schoone Kunsten te Antwerpen zijn ondergebracht, in een onwaardigen toestand verkeeren. Onwaardig voor Antwerpen-kunstmetropool. Tijdens de bespreking van de begrooting van Openbaar Onderwijs flapte de heer Eeckeleers (Willem pour les dames) de volgende woorden uit - ‘Geen Hooger Instituut, maar een lagere stal!’ en hij illustreerde dit met sprekende voorbeelden - ‘Leeraars moeten les geven met een paraplu, uit schrik voor den regen... - 'n stuk plafond van 30 kgr. kwam naar beneden, bijna de leerlingen kwetsend...’
We zijn niet tegen 'n degelijke akademische scholing onder een confortabel daartoe aangewezen gebouw. Toch wil ik terloops opmerken dat de scheppende kracht der Antwerpsche schilderschool sinds Teniers, stichter van de Antwerpsche Akademie, onder de uitverkoren leiding der even uitverkoren respectievelijke bestuurders, zich eer langs 'n dalende dan langs 'n klimmende lijn heeft voltrokken; het niet tot peil komen van het Akademisch onderricht zal wel aan iets veel essentieeler te wijten zijn dan aan oude gebouwen. Inderdaad: de woorden van den heer Eeckeleers ‘Geen Hooger Instituut, maar 'n lagere stal!’ slaan zonder dat hij dit bedoelde, op heel de atmosfeer die rond en in dit Instituut heerscht, inderdaad lagere stalatmosfeer en -manieren. Verder lezen we in de dagbladen, dat de heer Hoste, minister van Openbaar Onderwijs, er ten slotte toe bracht werd, een gebaar te doen om een einde te stellen aan dezen minderwaardigen toestand. Zou het departement van Onderwijs niet kunnen bewogen worden om daadzakelijk iets bij te dragen, ten einde gedaan te maken met deze, laat ons zeggen: moreele wantoestanden, en met het verval van energie en Vlaamsche fierheid? De onwaardige toestand der gebouwen wordt dus geliquideerd. Het Hooger Instituut zal worden aangepast en herbouwd, natuurlijk zal deze taak aan Henri Van de Velde worden opgedragen, misschien meer omwille van Van de Velde dan omwille van Benoit, wiens gedenkteeken in den zielloozen internationalen stijl van de waterspuitende harp te Antwerpen prijkt. Was het ook niet omwille van Van de Velde, dat zijn stadhuisvrienden de oude Gildehuizen (Gildekamersstraat) tot afbraak veroordeelden met de bedoeling aldaar een nieuw bijstadhuis op te trekken? Toch roept de niets doorziende en naïeve antwerpsche burger: ‘Leve Antwerpen Kunstmetropool!!!’
Antwerpen kunstmetropool, waar parariteerende diletttanten en marxisten met artistieke pretenties zeer vlijtig met de noodige naijver en kuiperij hun mercantiel stieltje of hun officieel artistiek ambt uitoefenen tot bedrieglijk vermaak van groot en klein; Antwerpen kunstmetropool, waar de alles neerhalende geest der vroede ‘democratische’ vaderen, al wat volwaardig naar den geest der traditie en den eeuwigen zin der dingen, tot werkelijke volksverbondene kunstmanifestaties naar voor dringt, in de kiem versmoort, om zich op een zoogenaamd internationaal artistiek platform te bewegen. Hij die de omstandigheden kent waarin de Nederlandsche schouwburg en de Opera moeten presteeren en de zware lasten welke vanwege de stad op deze instellingen drukken, weet genoeg over de dubieuze artistieke en cultureele bekommernis van de gezagvoerders dezer kunst-metropool, waar het veel gemakkelijker valt aan de eerste de beste ambitieuze uitheemsche jood in de opera een leidende post te veroveren, dan voor 'n rasecht vlaamsch kunstenaar een leeraarsambt op het vlaamsche conservatorium. Antwerpen kunstmetropool, waar dank zij de lamlendigheid of moorddadige onverschilligheid der politieke en politiek-artistieke camelions, een haast vooropgezet programma sinds jaren reeds, stelselmatig kan doorgevoerd worden ter verminking of ter vernieling van het stadsschoon. We herinneren ons het vandalisme der stadhuisleiders welke de oude mooie monumentale gevels der Gildekamersstraat het werk van den genialen Antwerpschen bouwmeester Floris, tot slooping veroordeelden. De brutale onverschilligheid waarmee de oude Waterpoort (gebouwd volgens het ontwerp van Rubens) werd | |
[pagina 148]
| |
afgebroken om plaats te maken voor den tunnel voor voetgangers, en in de stadsmagazijnen werd opgeborgen of beter nog: roemloos begraven. De oude historische gothische huizenGa naar eindnoot(*) van het wondermooie gebouwencompleks der Hoog- en Reynderstraten werden voor 'n paar jaar neergehaald, en vervangen door een onzinnig, karakterloos appartementsgebouw in internationalen industrieelen stijl. Enkele huizen verder in de Reynderstraat op 'n binnenkoer, vergaat het huis en atelier van Jacob Jordaens, een eenig en monumentaal ensemble van Vlaamsche barok-architektuur. Zoo vergaat het artistiek patrimonium van een volk binnen de gezegende muren van Antwerpen, kunstmetropool. Dit vernielingswerk is begonnen met het onbarmhartig sloopen der oude Spaansche stadspoorten en vestingsgebouwen, waaronder den vermaarden ‘Blauwen toren’ der Oude Vaartplaats. Oude kapellen, kloostergebouwen en seigneurieën zijn aan de vernieling niet ontsnapt, en zonder krachtdadig verzet zal dit vernielingsplan doorgevoerd worden tot het neerhalen der laatste getuigenissen der volkseigene scheppende wilskracht. Deze oude gebouwen getuigen al te heftig van de éénheid waarmee het volk achter zijn kunstenaars, en de kunstenaars bij het volk stonden. Deze oerklank van eensgezind willen is een al te sterk verwijt voor de moderne demagogen op alle gebied. Uit deze oude gebouwen. immers klinkt een werkroep tot volksopstanding, tot adel, fierheid, volwaardig zelfzijn. Zoo wordt stilaan de stijl van een volk vervangen door moderne internationale stijl produkten der fatalistische, ekonomische architektuur. Zoo groeit Antwerpen kunstmetropool, tot 'n spotbeeld van zich zelf. Het symbool dezer defaitistische werkelijkheid wordt sprekend veruitwendigd in het onteerende Benoit-monument. Antwerpen kunstmetropool, waar dank zij een marxistisch gemeentebestuur Isidoor Opsomer de ambten van Bestuurder van het Hooger Instituut en Akademie kumuleert, en toelaat dat het aristocratisch geestesleven en de adel van de jonge Vlaamsche schildersgeneraties weerloos gemaakt worden tegen den volksontbindenden vloed der moderne marxistische theorieën. Ook Isidoor Opsomer heeft het zijne er toe bijgedragen om met den onwaardigen toestand der gebouwen van Instituut en Akademie korte metten te spelen; zijn vrienden van het Antwerpsch schepencollege, stemden den aanbouw van enkele klassen, een gezondheidsinrichting en... een werkhuis voor den heer Opsomer. Wie kan zooiets kwalijk nemen! Het water loopt immers naar de zee... FRANS MERTENS. | |
Nota v.d. redactie.In verband met deze bijdrage van onzen medewerker kunnen we nog vermelden hoe het Antwerpsch stadsbestuur systematisch zijn actie tot laïciseering van het openbaar leven voortzet. Zoo ontdekten wij zekeren dag dat al de naamplaten van straten en pleinen die gewijd waren aan de traditie van een of andere heilige, of aan de herinnering aan een verdwenen kerk of klooster, plots verdwenen waren en plaats gemaakt hadden voor ‘nieuwe’, hoogst origineele namen: Sint Joris vest heet thans... ‘Tabakslei’, St. Bernardusstraat kreeg den merkwaardigen naam ‘Geefstraat’. De Lieve Vrouwbeeldjes blijven voorloopig behouden bij wijze van folkloriste kuriositeit. Wat doen de ontelbare vereenigingen van Katholieke Actie, en wat doen de katholieke gekozenen van Antwerpen? |
|