Prof. P. Schultze-Naumburg: Kunst und Rasse. 165 bl. Met 168 platen. Tweede vermeerderde druk. M. 5.50 J.F. Lehmann Verlag, Munchen.
Wanneer wij de kunst als het meest geëerd bezit van den mensch bestempelen, wijl zij van magische krachten de uitdrukking is, dan moet het vraagstuk ‘kunst en ras’ inderdaad zeer belangrijk zijn. Want bij de heerschende gedachtengang, is het ras een overerven, niet alleen van bepaalde lichamelijke vormen, doch vooral van onmiskenbare zielseigenschappen. Aldus zal de kunst, bij uitsluiting van fotografie als dusdanig, het boek zijn, waarin men aard en mogelijkheden van het ras kan onderzoeken. Het opzet van Prof. Schultze Naumburg is derhalve allen lof waardig, en tegenover den huidigen stand der ras-wetenschap, vormen zijn bevindingen, tot de plastiek beperkt, een merkwaardig geheel.
Schrijver gaat uit van de vaststelling dat een kunstenaar, schilder of beeldhouwer, in zijn scheppingen onmiskenbaar de lijn van zijn eigen lichaamsvormen volgt - dit is overigens een vaststelling door niemand minder dan den genialen Da Vinci geformuleerd. Doch in het licht van dezen tijd, verwerft zijn vondst een ongewone draagkracht. Inderdaad, indien een kunstenaar zijn eigen beeltenis uit zijn werk niet kan wegcijferen, en zelfs, in vrije scheppingen (Kristuskoppen b.v.) zichzelf onmiskenbaar uitbeeldt, dan moet hij, willens nillens, tevens getuigen voor zijn ras. Aan de hand van een boeiende reeks platen, wijst schrijver op de gegrondheid van deze stelling. Rubens' Noodschgevormde negerfiguren b.v. zijn in dit opzicht zeer welsprekend. Een eigenaardige en verrassende toepassing is een blik van dezen hoek uit, geworpen op de z.g. moderne kunst. Wat verraden al die opgezwollen, weggeteerde leden, die grinnikende oogen, die verminkte, verwrongen bakkessen, die allerlei na-oorlogsche ‘isten’ als de kunst van morgen hebben geopenbaard? Wanneer men, zooals schrijver het doet, naast bepaalde moderne ‘kunstwerken’ hun pathologisch evenbeeld met de passende diagnosen ophangt, dan brengt dit ons voor besluiten die een veroordeeling zijn van dezen verworden tijd, en onverwachte, weldoende uitzichten openschuiven.
Dit is een boek, dat in Vlaanderen, aan kunstenaars en kunstkenners, en aan allen die het Dietsche volk in het hart dragen, een dringende boodschap uit te spreken heeft.
F.V.