Volk. Jaargang 3
(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdRadio
| |||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||
organisme, dat buiten zijn tijd schijnt te staan en alle Katholieke Vlaamsche radio-initiatief wil fnuiken dat niet door zijn fameuze (mis)leiders werd uitgedacht’Ga naar eindnoot(1). Dergelijke verklaringen, wellicht ingegeven door een vurige volksverbonden overtuiging, vallen me te zwaarwichtig om ze onbesproken en zonder gevolg te laten... Ik wil dus antwoorden, doch niet in dezelfden stijl als K.V.R.O.: moest ik even als zij teksten en aanhalingen uit hun verband rukken om er een reden tot geeseling in te vinden, dan kon ik alvast K.V.R.O. voor vele zijner hoofdartikels evengoed als voor de algemeenheid zijner technische teksten, doen hangen! Mijne verdediging wil slechts een kleine ‘oratio pro domo’ zijn, gesteund op eene princiepsverklaring... K.V.R.O. wil noch min noch meer doceeren dat ik, wellicht veel met de pen, doch tot hiertoe metterdaad niets heb verwezenlijkt. Daarop antwoord ik reeds vooraf dat ik, als zuiver technicus, weerhouden door mijn ambtsbezigheden, mij praktisch niet in het omroepbedrijf kan bewegen en en dat me daartoe ten andere ook nooit de kans werd verleend! En verder, Mijne Heeren, er is en woord en daad! Het woord is ook noodig! Zeer Eerw. Pater Soccorsi wees op de volstrekte noodzakelijkheid van omroepkritiek in alle katholieke bladen en tijdschriften, en dit was ook een der wenschen, waarmede Mgr. Marshall ons, na het Intern. Congres voor Katholieke Omroep te Praag, naar huis heeft gezonden. Ik had gehoopt dat anderen, daartoe oneindig meer bevoegd dan ondergeteekende, dien wekroep van Praag zouden hebben beantwoord en dat K.V.R.O. dien wekroep tot kritiek zou hebben herhaald in Vlaanderen... Niemand echter scheen zich daartoe geroepen te voelen. Wij hebben het al wel eens meer moeten vaststellen: dat er onder onze Vlaamsche intellectueelen zoo weinig belangstelling bestaat voor omroepproblemen... En ik heb me dan zelf verplicht gezien, wekelijks in Hooger Leven en af en toe ook in Nieuw Vlaanderen, deze problemen in hun innigste wezen, aan te snijden... Ik aanzag dit als een plicht, niettegenstaande me dit verre van voordeelig is voor mijn persoonlijke belangen! Voor bedoelde kritieken en beoordeelingen heb ik steeds ten grondslag genomen:
| |||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||
Ziedaar wat betreft het Woord! Er is aan den anderen kant de daad, de onbaatzuchtige daad, in dienst der Volksgemeenschap! Wanneer men daden stelt, welke door de gewone dagtaak worden opgelegd, dan verliezen die daden, zelfs wanneer zij 100% goed werden volbracht, toch heel wat aan verdienste, tegenover die daden welke men onbaatzuchtig schept, alleen gedreven door zieledrang en volksverbonden overtuiging. En op dit laatste gebied wil ik gaarne mijn daden meten (of zelfs door bevoegde buitenstaanders laten vergelijken) zoowel op omroep- als op technisch terrein, met wat K.V.R.O. 'sheele beheerraad en dagelijksch bestuur incluis, onbaatzuchtig verwezenlijkte!... En wat van mijne plannen (o.m. op televisiegebied) in het dak bleef hangen, want waarschijnlijk doelde het gewraakte Vlaamsche Radio-gids-artikel daarop - daarvan werd de verwezenlijking verhinderd, niet alleen door de gemeenste politieke kuiperijen welke men zich inbeelden kan, doch ook door de oogenschijnlijke (!) bereidwillige tegemoetkoming van een katholiek omroeporganisme (met name R.C.B.)! Dat mag ook wel eens door de publieke opinie geweten worden!... Zeker, K.V.R.O. heeft goede dingen gedaan,... zelfs vele... en ik zal de laatste zijn om deze verwezenlijkingen niet ten volle te waardeeren! Doch het was de plicht van K.V.R.O. zulks te doen, zelfs meer dan eigenlijk werd gedaan! Moest ik in K.V.R.O. 's plaats staan, dan zou mijn geweten en verantwoordelijkheidsgevoel tegenover mijn volk nooit volledig gerust gesteld zijn!.. Doch genoeg nu daarover! Ik sluit met deze hartsgrondige verklaring: Daar waar K.V.R.O. bovenstaande princiepsverklaring aanvaardt en in resonantie daarmede recht door zee gaat, zal zij mij nooit als tegenstander, wel integendeel, met 100% daadwerkelijke hulpvaardigheid, achter of nevens zich hebben. |
|