Volk. Jaargang 3(1937-1938)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Jan Vercammen: Ballade van de doode bruid Een jonge boer dreef de ploeg door het veld en hij dacht aan het zaad en het zingende geld. Hij zaaide het zaad, maar het zingende geld was nog altijd een droom en dies ongeteld. Die droom vulde als zonne de wijde lucht, hij riep lachend een lied naar een vogelenvlucht. Maar hij dacht toen ineens aan hagel en wind, hoe de landman zijn oogst dan vernietigd vindt. En een vrees sloeg zeer hoog in zijn bonzende hart: van een boer is het leven onzeker en hard. Hij strooide zijn laatste handsvol graan op den hoek aan het kerkhof en de baan. Hij zag op het kerkhof de kruisen staan - en hij hoorde op de hoeve den kraaienden haan. Nog gisteren werd er een meisje begraven - en hij hoorde op den steenweg twee paarden draven. Hij kende haar goed, ze was leelijk en zwak - en hij keek naar de rookpluim op 't ouderlijk dak. En hij deed een gelofte (hij hoorde zijn stem in de vredige stilte, die wijd was om hem): - Geeft dit jaar schooner oogst dan de vorige gaven, dan trouw ik een doode over aarde of begraven. De lente voorbij, kwam de zomer in 't land, door de halmen gleed langzaam een streelende hand. [pagina 10] [p. 10] - Dit jaar geeft een oogst, als nooit in mijn leven een zomer een landman een oogst heeft gegeven. En hij dacht aan de hand en den mond van zijn bruid, haar belovenden knik en haar lach door de ruit. Hij zag reeds de bruiloft: het wisslen der ringen, de vedels, het maal en de gasten, die zingen. Zijn oogst werd geborgen, geplukt werd zijn fruit, de wind plukte blaadren en huilde aan de ruit. Een morgen vloog sneeuw door de staalblauwe lucht, ze dekte geduldig gehucht na gehucht. En toen kwam de bruiloft met feest en vertier, en sproken en sagen vertelde de lier. Geluidloos en snel gleed de slee door den nacht, die bruigom en bruid in hun hofstede bracht. Hij hield haar omvat in een sneeuwwitte vacht, de belletjes rinkelden zuiver en zacht. Ze noemden elkaar met de streelendste namen zij voelde hem krachtig en teeder tezamen. Daar was het kerkhof, de slede stond plots stilgehouden en vast aan den grond als een rots. Toen slaakte de bruid een messcherpe kreet en de bruidgom hoorde: wee die vergeet! Hij wendde zich om en dan zag hij de schaar van schimmen, verstard in een strakke gebaar. Zij zeiden in koor en met zeediepen toon: wie geloften niet houdt, die verwachte zijn loon! Het geld van uw graan is sinds lang al geteld en vandaag heeft uw bruiloft uw vonnis geveld. [pagina 11] [p. 11] Ze zwegen. Hij hief zich tot boven zijn vrees, maar zijn hart klopte zwaar en zijn stemme was heesch: - Wie zijt ge, zoo vroeg hij, vraag alles, mijn slee mijn paarden, mijn zwijnen, mijn schapen, mijn vee, ik zal het u geven in ruil voor mijn eed. - Wij willen geen ruil! was hun ijsharde kreet. - Mijn hoeve, mijn land, wat me verder behoort! - Wij willen maar enkel de trouw aan uw woord! - Mijn geld wil ik geven, mijn dagelijksch brood! - Onze enkele ruil voor uw woord is uw dood. - Mijn woord zal ik houden! Hij zegde het luid. Als verlost schoot het paard met de slede vooruit. Hij tilde zijn bruid, die bezwijmd was en zwaar in zijn armen terug en hij weende over haar. Hij droeg haar in huis bij den smeulenden haard, een knecht borg de slede en stalde het paard. De boer wekte vlam. In haar dansende licht begreep hij verslagen der schimmen gericht: Mijn woord zal ik houden, zoo had hij gezegd; toen was hem een doode in zijn armen gelegd. Vorige Volgende