K. Vertommen: Dietse dichtkunst (vervolg)
In de reeks ‘De bladen voor de poëzie’ wordt het April-nummer aan ‘Vlaamsche Expressionisten’ gewijd. Daarin komt een vers voor van Brunclair, Burssens, Gijsen, Moens, Mussche, Van den Oever, van Ostayen en Verbruggen.
De inleider, René Verbeeck, verantwoordt zijn keuze, die niet zozeer representatief bedoelde te zijn, maar vooral aan ‘de intensiteit van den lyrischen scheppingsdrang in een (vaak nieuwen) steeds adekwaten vorm’ de voorkeur geeft. Dit standpunt is subjectief en ecclectisch en bevestigt wat we over dit periodiek hoger schreven.
‘Een Gevangene zingt...’ van Gabriëlle Demedts vormt het Meinummer dezer Bladen voor de Poëzie. Een tere ziel, vrouwelijk-gevoelig, een beetje hulpeloos tegenover het leven, vol verwachting en met een lichtelijk gekoesterde melancholie, vraagt hier de meevoelende aandacht van het lezend publiek. Het eerste vers heet: Rustig Lied.
Onder het raam, in de aarde, die sporen
Toen hij kwam, wie zond hem weg? Ik zond hem weg;
Het deed geen pijn; maar iets is verdwenen
mijn gedachten staan als soldaten gehoorzaam,
Op een nacht valt de sneeuw,
maakt de aarde wit, maakt de aarde rein.
De randen van mijn oog en doen pijn;
het komt door de slaap, het komt door de sneeuw,
die niet te vinden meer zijn.
Van dit lied gaat een bekoring uit die men niet zo vlug vergeet. Dat zoete zelfbedrog van iemand die zichzelf wijsmaakt ‘het deed geen pijn’, en dat gedurig herhaalt, terwijl het hele gemoed zich pijnlijk aan het verleden vastzuigt, is een niet alledaags en toch diep-menselijk poëtisch motief. Dit is dan ook een zeer mooi vers, en van de zeven andere die in deze plaquette opgenomen werden bereikt geen enkel die diepgang.
De vorm is niet zelden houterig en men stoort zich gedurig aan dingen als:
‘... maar 't is niet dat wat ik verwacht,
wat ik verwacht is meer dan dat’.
of nog:
‘... daarop een blik door een nevel van tranen
vergelijkend en moeizaam gericht’.
maar wie een vers kan schrijven als dat ‘Rustig Lied’ heeft zeker talent en een rijk gemoed.
* * *