extremiteit: kunst, of wat men als dusdanig wil doen doorgaan, als louter amusementsartikel wil doen gelden, dat niet het minste verband houdt met wezen en zieleleven der volksgemeenschap, dan vulgariseert men slechts ongezond knoeiwerk! Steeds maar trachten uit te visschen wat de luisteraar het liefst beluistert, en zijne kunstprogramma's uit de hoogte neerhalen en vervangen door ‘wat het volk vraagt’ is, zooals de heer Van der Hallen zoo precies zegt, een zonde zoowel tegenover ons Dietsche volkswezen, als van christelijk en zedelijk standpunt uit beschouwd!
En ten andere wanneer men van dit standpunt uit vertrekt zou het een onmogelijke taak zijn voor de programmaleiders om aan iedereen voldoening te schenken en rekening te houden met de dringende wenschen der beluisteraars, waarvan in feite de smaak, door overmatige prikkeling, vervaagd en verwend is!
Dat de Amerikanen, als zakenlui, die van hun omroep ook niet méér dan een ‘zaak’ hebben willen maken, zich om dergelijke smaakvragen bekommeren, en het feit dat onze private locale zenders voor den cultureelen rol van hun programma's ook niet meer eerbied hebben als een marktjoodje voor alles wat buiten zijn persoonlijke belangetjes leeft, wijst voldoende op de bekrompenheid van hun individualistische opvattingen, doch dat strijdt nu eenmaal ook voluit met de volksverbonden overtuiging welke, God zij dank, langs de intellectueelen om, stilaan ons heele Vlaamsche Volk doorzenuwt. Voor de kwantitatieve en kwalificatieve bepaling der omroep-programma's moet niet de individueele smaak van den luisteraar ten grondslag liggen, maar de sociologische structuur der luisteraarsgemeenschap en de daarnaar gesneden overtuiging dat de omroep, zelfs in zijn ontspanningsmomenten nog een opvoedende rol te vervullen heeft.
Wij moeten instudeeren: hoe de luisteraars over het grondgebied verdeeld zitten, en in welke voorwaarden zij den eigen zender kunnen ontvangen.
Wanneer wij het psychische en sociale karakter van den luisteraar willen onderzoeken, moeten wij rekening houden met de indeeling der luisteraarsgemeenschap volgens hunne bedrijvigheid en met het midden waarin zij leven, want het natuurlijk midden waarin de luisteraar zich ontwikkelt, waarin hij zijn physische zoowel als intellectueele en moreele vorming ondergaat, is niet hetzelfde voor heel de