Volk. Jaargang 2(1936-1937)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 304] [p. 304] Albert Westerlinck: Bovenzinnelijk verdriet iterum et iterum parturio. Rust nu in mij, ik wil uw lasten dragen op den gebulten rug van mijn gebalden moed, het heimwee dat gij snikt en wat mijn oogen raden in deze welling van uw warmen tranenvloed. Het is mijn lot het heimwee van elk hart te heelen; die stuwing van mijn bloed zal ik toch nooit weerstaan: met mensch en dier de kwelling van hun lot te deelen en toch alleen met God in elke storm te staan. Lang zoeken wij om eens den zin te vinden dat komt en vaart op deze kleine aard De laatste woorden van de monden die mij minden die zij nog snikken voor hun schreiend hart ontvaart, heb ik als sleutels van 't geheim heel diep in mij bewaard. De zoete taal der Hostie en den vloek der oude zonden heb ik beluisterd als een dwaze onvervaard. Ik juichte om uw bitterheid en waschte mijne wonden maar nooit heb ik den zin van mijn geluk gevonden in al de pijn en kommer, die ge mij niet spaart. Ik ben door God aan ieders pijn en wee gebonden: een moeder die u telkens weer in weeën baart. Vorige Volgende