Volk. Jaargang 2(1936-1937)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 261] [p. 261] Andre Demedts: De lentebeek Op het water waarin de visschen spelen, onder het spiegelbeeld van mijn gelaat, drijven de bloesems, witte, blauwe en gele, achter hen blijft het wassende zaad. Alles verglijdt en vlucht naar de verten, naar het gouden verschiet, waar vogels en wolken, glanzende dieren, droomen, kindren en herten, liefde ën geluk, een werelddeel bevolken. Ik sta hier en kijk, over dit vlieten gebogen, mijn eden heb ik in 't voorbijgaan ontwaard: 'k zie hoe 't rimpelende water, zoo driftig bewogen, mijn weerspiegelde rimpels in medelij spaart. Voorbij is de tijd van mijn zoekende stroomen, dat ik als bloesem en water mijn zelven nog was; nu word ik de bron en het zaad aan de boomen, water en bloei ontvluchten mij ras. Vorige Volgende