Volk. Jaargang 2(1936-1937)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] [pagina 187] [p. 187] Albert Westerlinck: Vita nuova Soms als het heimwee zwelt lijk vloed van donkre zeeën bloeit dit verlangen op, dat ik van ouds nog ken: als een soldaat weer in 't gelid van deze jeugd te treeën, 't verleden te vergeten en de zondaar die ik ben. Aan 't einde van een nacht vol zwart' ontgoochelingen waarin God ons den Engel met de lijdenskelk toezendt, hoor ik een blijde roep in mij als morgenvogels zingen zooals de nacht zich telkens naar de prille morgen wendt. Één uit de duizenden die angst noch heimwee weten maar werken met verbeten mond en ijzerzware hand. Het is zoo goed de bitterheid en wanhoop te vergeten en 't vuur van haat en zonde dat in menschenoogen brandt. Vertwijfeling en angst zijn vrucht van mijn bezinnen. Geef mij opnieuw, o God, als naakt en zuiver mensch een hart dat zich vergeet, een land om te ontginnen, want Arbeid is het harnas dat ik mij in 't leven wensch. O, werken als een slaaf, als voor dit werk geboren en na het werk slechts door de Dood te worden overmand! Laat mij in dit geloof mijn pijn en heimwee smoren en sterven lijk die duizend ongetelden dood gaan in mijn land. Maak mij een man die zwoegt tot hem het werk zal breken een uit de duizend vaders, moeders, zonen van dit volk, die vechten, werken, geen verloren woorden spreken maar over wie Gods zegen rust, als eertijds in de Wolk... [pagina 188] [p. 188] Vorige Volgende