Volk. Jaargang 2(1936-1937)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Lisbeth van Thillo: In memoriam Hoe schoon zijt gij gestorven zonder klagen in trage glimlach naar de goede dood die eer wij hem om uitstel konden vragen u in de koele rust van zijn omhelzing sloot. Gij vaarde uit dien zoen naar 't eeuwig leven zoals een schip glijdt van de kust in zee en als een trouwe bootsman aan de steven trad aan uw zij een lichte engel mee. Gij waart te teer een bloem voor onze dagen die openslaan in vuur en doven in de nacht daarom hebt gij uw levensvlam gedragen in eenen dageraad waarop geen avond wacht. Nu bloeit uw dood gelaat in onze dromen zoals een nenufaar wijlt op het watervlak Onz' onrust zoekt uw rust, in diep-eerbiedig schromen Gij zijt de zwaluw aan ons eenzaam dak. En als wij 's avonds, wenend, wijken willen naar paarsen tuin van laat volbloeide smart zullen uw handen vruchtbren vrede tillen over het duister dal van ons gepijnigd hart. Vorige Volgende