ook in vlaamsch-nationalen zin te verduidelijken, en de poorten dezer vlaamsche gemeente en de harten der katholieke bevolking wijd open te zetten voor dezen zwerver naar het Licht.
Ziehier een kort citaat uit dit artikel, dat men best een parodie der bekeering van Paulus zou kunnen heeten, die op weg naar Damaskus van zijn paard wordt gebliksemd.
- ‘...Wat is waarheid? - In stapels boeken zocht hij het antwoord. Boeken voor en boeken tegen. Een strijd van willen en twijfelen. Doen of niet doen? Drie jaren lang. Totdat zekeren dag de onweerstaanbare genade hem van zijn fiets tegen den grond botste. Verdoofd. Na enkele oogenblikken kon hij terug opstaan. Maar wat was er gebeurd? De lucht, de velden, de boomen en de zon daarboven, ze waren geheel anders... O dat begrijpen dier goddelijke tegenwoordigheid... Een nabije Mariakapel deed hem neerknielen. Het besluit was genomen. Nu stond het rotsvast in zijn kop: hij zou zich laten doopen. Het was of een waterzware zak (!!) hem van den rug viel! Op Paasch-zaterdag 1935 werd hij gedoopt in de Norbertijner abdij te Tongerloo; na 'n paar dagen fietste hij terug naar huis...’
Onder den titel ‘Zijn kunst’ lezen we: - ‘De ontdekking van die rust en vrede in zijn werk, die kalmte en vastheid in zijn mannelijk gelaat, die stille, zekere blijheid in zijn oogen, dit alles werkt als een balsem...’ Foei! foei!... Bij mij werkt dit alles alleen op de maag...
F.M.
Er wordt de laatste weken veel drukte gemaakt rond ‘het geval Urbain van de Voorde’, een drukte die ten aanzien van den persoon dergenen die in dezen de taak van het Openbaar Ministerie meenen te moeten vervullen tegenover dezen auteur; ten aanzien van de verhouding dezer requisitoren tot den ‘verdachte’ en van de tenaciteit waarmee deze campagne door hen voortgezet wordt, ook nà de samenstelling van den eereraad, niet anders dan een zekere achterdocht gaande kan maken. Ieder kent het ‘geval’; v.d. Voorde heeft zich à priori onderworpen aan de uitspraak van het comité waarin zitting hebben Prof. Aug. Vermeylen, Prof. Fr. de Backer en Raymond Brulez. We vragen ons werkelijk af waarom het dan nog noodig is dat derden de atmosfeer rond dit incident vertroebelen met insinuaties welke blijkbaar enkel tot doel hebben een nog grootere ruchtbaarheid aan het geval te geven, en de plagiaatvermoedens uit te breiden tot gansch het overig werk van dezen auteur, wat op zijn zachtst gezegd een oneerlijkheid is. Persoonlijke of litteraire tegenstanders zijn allerminst aangewezen of bevoegd om op eigen hand, na de samenstelling van den eereraad, onderzoeken in te stellen en dossiers te publiceeren. Persoonlijke veeten zouden hierbij de oorzaak van leelijke grappen kunnen worden. Reimond Herreman, de militante socialist, en Toussaint van Boelare, die overigens alle gelegenheid heeft om in zijn dagelijksche functie op de bureelen der ‘Sûreté’ zijn detective-instinkten bot te vieren, moesten werkelijk wijzer zijn. Er zijn interessanter tijdverdrijven dan het opspeuren der motieven waarmee men een gewezen vriend voor goed moreel en litterair breken kan, laat dan die gewezen vriend thans ook den laatsten tijd andere paden bewandelen dan die des heeren Herreman en consoorten; hij is er ons eerder sympathieker om. Een beetje geduld en koelbloedigheid, mijnheeren!
R.V.