Volk. Jaargang 2(1936-1937)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Albert Westerlinck: Brabantsche lente Voor Karel Vertommen. De Brabantsche Lente is licht van zon, vol wolken bollig en paars en frisch als een neuriënd kind in een tuin vol bloeiende rozelaars. Gij dichters met uw oud torment en uw snerpe heimwee-pijn komt, drinkt, want de Brabantsche Lente is mij als een jonge sterke wijn. Uit het roestige hart dat te vroeg zijn jeugd en het Brabantsche volk verried, breekt los het hernieuwde levensgeluk in een zeer oud boerenlied. De boeren van Brabant galmen hun lied, al schrijdend over hun veld. God zegent hun lied, dat een leeuwerk gelijk, naar 't diepst der hemelen snelt; en de moeders teelen hun kinderen op en heffen ze uit hun schoot, zij breken met heilig en mild gebaar het bruine gezegende brood. God verft zijn wolken zilver en blauw, en de morgen: een lachende mond, zingt in het hart van de kinderen zijn lied, en hun wangen staan blozend en rond. De jongens, de meiskens, (de dichters ook), al kinderen van onze hei zij neuriën mee, met hun hart vol zon, het lied van de prille Mei. Zij zingen een lied van liefde, al zonnen z'op een lied van haat, want de Lente zalfde met zoenen de giftige beet van het kwaad. De Brabantsche Lente danst over 't land, als een reus met stralend gelaat en de Brabantsche boeren die zingen mee; hun hart klopt dezelfde maat... Vorige Volgende