Al. de Maeyer: Antigone of versobering door klassiek werk
De Europese (?) bonzen van onze literatuur - maar zeer kleine meisjes onder hun volk - ten spijt, zouden we van een Vlaams kunst-Mekka, een Bayreuth of Malvern kunnen gewagen naar aanleiding van de toneelvoorstellingen die het H. Graf (Turnhout) ieder jaar aan de Vlaamse gemeenschap biedt: liefhebbers en leerlingenwerk, alleszins; maar onder de gave leiding van Anton van de Velde (semper redivivus ondanks de seniele kwijl waar sommige hem telkens weer zouden onder verstikken!) tot een zuivere en integrale schoonheid geworden, niet alleen onder beding van de beperkte mogelijkheden, maar in de volle straling van zefstandige vorm.
Dit jaar had de leider ‘Antigone’, het oudst bewaarde stuk van Sophokles, gekozen. Het staat bovendien vrij vooraan in de gunst ook van onze tijd en telkens weer komt het op de affiche, hetzij in zijn oorspronkelijke vorm, of in moderne transcriptie, zelfs in gedeeltelijk-lyrische aanpassing.
Het is een van Sophokles' zuiverste werken: de dramatische spanning wordt veelzijdig opgewekt zonder de eenvoud van het conflict na te komen. Het conflict zelf is, als verwittigend voorbeeld, meer dan actueel: dat boven de menselijke en voorbijgaande wet, steeds de eeuwige en goddelijke blijft. Antigone zelf geeft er, in paradoks, de lapidairpractische formule van, waar ze zegt langer te zullen leven met de doden dan met de levenden.
De uitbeelding die van de Velde van dit stuk heeft gegeven is op vele punten merkwaardig. In zijn eigen oeuvre en ontwikkeling betekent het een onwraakbare mijlpaal. Het contact met de klassieke oudheid heeft hem, ondanks zich zelf, boven zich zelf uit verheven. Geen bekommernis om reconstructie van welke aard ook. Geen modemisme-an-sich, naar een eerlijk dienen, een uitdiepen naar de essentie toe van wat er aan grootheid en aangrijpende tragiek in geborgen ligt.
De uiterlijke verzorging was keurig en af, zoals van de Velde ons dat heeft gewoon gemaakt. Costumering absoluut tijdloos, maar stijlvol in lijn en kleuren-harmonie. De zegging steunde vooral op de gevoelsdynamiek en op het rhythme, meer dan op de enkele klankschoonheid. Ze was er warm en innig op geworden, sonoor en diep. Ook de beweging ging uit van die dynamiek. Bij de koren was er een meerder mimodramatisch