Volk. Jaargang 1
(1935-1936)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
2Bij kaarslicht en bij wierookdoomen
doet Gij mij steeds van reinheid droomen...
Maar leven moet ik, en niet druilen
...en leven is vervuilen.
| |
3Kiezen moet ik hier op aard:
dronken drinken mij in roes
of, in algeheel onthouden
klappren voor den droes.
| |
4Graag wou ik om mezelve weenen.
Dan moet ik om mezelve lachen.
Het is zoo droef, het is zoo zot
mezelve, in mijn dwazen spot
met lach en tranen prachen.
| |
5Krijg ik geen Al, krijg ik geen Niet
Geef mij dan maar een ver verschiet
waar wolken die mekaar verdrijven
gedachteloos gedichten schrijven...
| |
6Geef m'een ratel van ideaal
iets dat blinkt en klinkt.
Daarmeê kan ik, zoetjes aan
zonder krijschen slapen gaan.
| |
[pagina 245]
| |
7Doe mij lachen
domdom lachen
met een breeden mond
als een bakvisch zonder reden
- lachen is gezond.
'k Ben te leven zóó tevreden...
Als een bromtol draai ik rond
'k wou van louter vreugde zweven,
amper voel ik grond
en 'k moet lachen, domdom lachen
met een circusmond.
| |
8
Een en een
is twee.
Twee en twee
is vier.
Schept uw geest nu geen behagen
in die mooie cijferlagen?
Twee getallen en een som,
cijfers die niet kunnen liegen
noch begoochlen en bedriegen
zet ze fraai in een kolom.
Drie min twee
is een.
Twee min een
is een.
Dwing het leven in uw cijfren
al is 't week en rul;
vlijtig zult gij u beijvren
al is d'uitkomst nul.
een min een
is geen.
Dat ge niets meer overhoudt
Treur niet, 't is geen fout.
|
|