Volk. Jaargang 1(1935-1936)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 209] [p. 209] Rob. Franquinet: Gods handen Geblomde flanken van het land, waarover knotten van eik en wilg te dommelen staan, te naakt in 't morgelik ontbotten van rild ontvouwen voorjaars-blâân God, die dit leven wederplant waar zaait ge nu uw groenigheid! 't valt allenthene uit uw hand en vloeit in ons vol zaligheid. Ai, honderdduzend groene vlekken verkwist Gij door dit grijze veld, uw ooglicht komt ons uit de scheemring wekken uw warmte wordt een heet geweld! Zo gaat dees lauwe wereld open als 't openen van een meisjesmond, en huivert warm, van zon bedropen in deze toegevouwen grond. Ik zal mijn knieën in dees aarde steken en voelen hoe de warmte er om stroomt dat d' ogen er van openbreken en bloeien als 't allerjongst geboomt! .... Gij hebt Uw adem in mijn mond geblazen Mijn woorden worden witte rossen voor Uw ploeg Al ben ik maar die schamele dwaze die als een bries door deze nieuwe lente joeg! Uw hemelen slaan open als blauwe dromen - die al de kinderen zogaarne overdoen - Ik ben naar u door al dit werk gekomen en zag u glanzen in het jongste groen! Ik zag de wind en de witte wolken die zangen zijn van uw goddelikheid Die over weg en waterkolken drijven, o onbevangenheid! [pagina 210] [p. 210] Ik zag het schuim dat spettert aan den paardenbek, de manen die als driften windwaarts stromen Ik zag den landman en zijn bronzen nek en al de akkers die aan zijn weiden zomen. Ik zag de lage hoeven, en de vrouwen en zag dat gij hun werken benedijdt. Ze houden nog, de ruige handen saamgevouwen rond U die wakend bij hen zijt. ...... O, Gij, over de donkere bossen, de stille pleinen, en de lichte heuvelkam over 't zwak gedons der malse mossen en het blaten van een jong wit lam... Gij zijt daar, als een Bloem geplant, en zijt uw eigen hovenier, een vuur zijt Ge, een levensbrand, die gloeit in iedere dag, door elk uur! Beek (Maastricht) KRISTUS. Vignet: Br. Max Vorige Volgende