Volk. Jaargang 1(1935-1936)– [tijdschrift] Volk– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Ferdinand Vercnocke: Asmund Zij kwamen 's avonds van het land terug, voorbij het graf van Asmund - op den rug de spade en de hark. ‘Hij ligt begraven in den heuvel dààr, met schip en slaven’, sprak de boer, ‘hij was een kloeke maat’. Zij draalden even. ‘Kom zoon, het wordt laat’. Toen klonk een stem onder de aarde, de vader en den jongen staarden: 't was Asmunds stem die uit den heuvel sprak. ‘Ik bewoon den heuvel; ik beveel het wrak alleen. Het dek is vrij en ik kan sturen. Ik kamp, de krijger hoeft geen veile buren: ik stuur mijn schip’. De boer bezag den zoon en fluisterde: ‘Hij heeft geen rust’. ‘Een hoon zijn deze slaven voor den koning, vader!’. Zoo sprak de zoon, en greep zijn ijzren spade. Zij dolven en dempten met schuwen vlijt, en schonken koning Asmund eenzaamheid. Zij daalden klam-bezweet den heuvel neer, maar nu had Asmund rust en sprak niet meer. Ja, wat er moeilijk en noodzakelijk in het leven is, het is niet zich te onthechten, maar wel zijn hart te vullen; zooveel mogelijk verlost te zijn van het gevaar van het eigen zelf. (Dupouey) Vorige Volgende