Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)
(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
Dat het wijshoofd vrij zijn' tijd
Bij zijn muffe boeken slijt';
Dat hij onophoudlijk prevel',
Nu van Wolff en Leibnits revel',
Dan zich noem' een Kantiaan: }
'k Laat voor dit glas wijn hem gaan. } bis
Dat de Staatsman slingrend kruip',
En voor zijn belangen kuip':
'k Laat hem zijn angtsvallig zorgen
Van den avond tot den morgen;
Dat hij naar zijn zin regeer': }
Als ik slechts geen wijn ontbeer'! } bis
Laat de krijgsman, in zijn woên,
Met zijn kling vrij wond'ren doen;
'k Zie door brand en bloed en tranen
Hem een weg tot glorie banen:
'k Leeg, ten teeken van mijn moed, }
Liefst dit glas met druiven bloed. } bis
Dat de vrek, bij schat op schat,
Wensche dat hij dronk noch at';
Dat hij niet eer hoop' te sterven,
Voor dat hij 't heel-al kan erven:
'k Ben veel rijker dan dat zwijn, }
Bij 't genot van eedlen wijn. } bis
| |
[pagina 35]
| |
Nu dan, brave Vriendenkring!
Dat deez' vrolijk' oefening
Ons nog lang het lijf moog' sterken,
Ons bekwaam' tot rust en werken!
Volgen wij slechts dezen raad: }
Niet te veel, dan kan 't geen kwaad. } bis
1804.
|
|