Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De verstandige Minnaarskeuze. Wijze: Dem schönsten der triebe. Wat zal ik beginnen? Twee meisjes voor één Bekoren mijn zinnen; Alet en Ismeen. Ach! kond' ik maar kiezen, Dan was ik gered; 'k Moet anders verliezen Ismeen en Alet. Ismeen, zoo rijktallig In schoonheên, zoo knap, Zoo hupsch, zoo bevallig, Bij geestig gesnap; Zoo modisch, zoo zwierig, Zoo keurig van smaak, Zoo lustig, zoo tierig Bij prettig vermaak! [pagina 30] [p. 30] Alet, zoo aanminnig, Zoo helder, zoo kant, Zoo achtzaam kloekzinnig, Zoo vlijtig van hand, Zoo huislijk, zoo zedig, Zoo zacht van gemoed, Zoo altijd onledig, Verpligtend en goed! Wie zal ik nu vragen? Maar zacht, vriendje, zacht! Nog, voor dit te wagen, Eens rijp u bedacht! Ligt gaat men vroeg trouwen Met weinig beraad, 't Geen lang kan berouwen; Die rouw komt te laat. Ismeen, hoe aantrekkend' Haar schoonheid mij streel', Hoe liefdeverwekkend' Zij 't hart mij ontsteel'; Ismeen schijnt te haken Naar zinlijk genot, Op alle vermaken Der wereld verzot. Wat zou dan gebeuren, Met haar onder 't juk? Een spel om te treuren, Geen huwlijksgeluk: [pagina 31] [p. 31] Kortstondig genoegen, Aan weelde verknocht, Zou jaren verwroegen, Van kwelling bezocht. Alet schijnt te zweven In glansrijker licht; Alet toont te leven, Trouwhartig, naar pligt. 't Zegt min, haar te noemen De fraaiste van leest; Z'is billijk te roemen Nog schooner van geest. Niet lang ook geleden Was dit haar gezang: ‘Geen zot in zijn reden, Hoe deftig van rang; Geen zedeloos Minnaar, Hoe magtig, hoe rijk, Wordt ooit mijn verwinnaar: Elk lieft haars gelijk.’ - Juist daaröm bezin ik Aletje te meer. Juist daaröm bemin ik Dat meisje zoo teêr. Hoe trekt ze ook mijn achting, Die staag in mij rijst, Daar zij, door betrachting, Haar' deugden bewijst! [pagina 32] [p. 32] Vaarwel dan Ismene! U kan ik mijn hart Nooit schenken, voor gene; Dit baarde mij smart: Alet gaa ik vrijen. - ô Hemel! mogt zij Mijn wensch doen gedijen! Wat blijdschap voor mij! 1804. Vorige Volgende