Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)

[p. 9]

De Vriendschap, Tafelzang.

Wijze: Vaarwel mijn Julia, &c.

ô Wat heil! wat vermaak! op ieders vrolijk wezen
Zijn blijdschap, zoete lagch en gulle vreugd te lezen.
Vlieden wij boos krakeel! wijkt bange zorg en druk!

Lieve Vriendschap schenk ons geluk! (bis)

Waar vindt men beter troost, in droeve tegenheden?
De Vriendschap kalmt de drift en stelt den geest te vreden;
Als 't onvernoegd verdriet ons hart met druk bezwaart,

Waar de Vriendschap verschijnt, wordt die damp opgeklaard. (bis)

Deze disch, net gesierd met Vaderlandsche spijzen,
Kan het braaf, gul gemoed des gastheers ons bewijzen.
Onbezwarende kost behaagt bij Vriendschap meest.

Lieve Vriendschap! streel onzen geest, (bis)

Terwijl g' ons ligchaam voedt met zuivre lekkernijën,
Die, met haar geur en smaak, en neus en tong verblijen.
Geen onbekend geregt, waar ziekt' en dood in schuilt,
Word' door ons, voor den schat van deez' disch, ooit geruild. (bis)

[p. 10]

 

Komt, thans 't verbond hernieuwd uit Vriendschap zaamgesloten!

 

Uit Vriendschap is altoos en magt en kracht gesproten.

 

Vriendschap heeft steeds alleen ons heil op aard' voltooid.

 

Lieve Vriendschap, verlaat ons nooit! (bis)

 

Wij kennen geen geluk, dat gij ons niet wilt schenken.

 

Wie kan, bij uw genot, aan nijd of wangunst denken?

 

Nooit moge tweedragts toorts besmetten ons gemoed!

 

Alle ramp, alle smart, wordt door Vriendschap verzoet. (bis)

 

 

 

Vrienden! komt! vat het glas, laat vrij den beker blinken!

 

Laat ons, verheugd en blij', eens op de Vriendschap klinken!

 

En laat daar bij, opregt, elks woord en mening zijn:

 

Lieve Vriendschap! u vloei' deez' wijn! (bis)

 

Dat nooit ons zoet verbond, door onmin, word' ontheiligd!

 

Wij zingen onbevreesd, door uw' invloed beveiligd.

 

Wijk norsche dolle twist, die alle ramp bereidt!

 

Waar de Vriendschap ons streelt, smaakt de ziel zaligheid. (bis)

 

 

 

1801.