Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)
(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |
Zij riep ‘Wat kostelijke vond!’ zo blij!
En drukte 't kantjen aan heur' mond, zo blij!
‘ô Vriend! ziedaar, nu kan ik
mooi
Eens pronken met dien juffrentooi, zo blij, zo blij, zo
blij’!
‘Neen’ (sprak ze) ‘'k heb 't wat beter voor, zo
blij!
'k Weet wie dit kantjen korts verloor, zo blij!
Kom, brengen wij 't weêröm aan
Stijn;
Jawel, dan zal dat meisjen zijn, zo blij, zo blij, zo
blij!’
‘Dat 's trouw! dat 's eerlijk!’ riep ik uit, zo
blij!
‘Mijn Engel, 'k roem uw braaf besluit, zo
blij!
ô Puikjuweeltjen voor uw' vriend!
Gij hebt een lekkren kusch verdiend, zo blij, zo blij, zo
blij!’
Nu kuschte ik haar zo zagt, zo teêr; zo blij!
Zij schonk mij gul een kuschjen weêr; zo
blij!
Toen trippelden wij, hand aan hand,
Naar Stijntjen toe, met Stijntjens kant, zo blij, zo blij, zo
blij!
J.D.
|
|