Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] De Landman. Wijze: Avec les jeux, dans le village, &c. Of: Al wie genegen is tot vaaren, enz. Trijntjen 'k ben regt moê van 't werken, Maar 't moet met den hooibouw door: Morgen zal ik 't niet eens merken; Spijs en rust is goed 'er voor. Hebt gij ons wat klaar doen maaken? Ha! dat is de regte kost, Jongens! komt dat zal ons smaaken, Als pastijen aan den Drost. Hadden wij nu stil gezeten, Even eens als loome Piet, Niemand zou zo smaaklijk eeten, Smaaklijk eet de luijaart niet. Komt nu vlug eens ingeschonken. Drank naa spijs is medicijn, 'k Zie het bier in 't glas zelfs vonken, Arbeid maakt het bier tot wijn. [pagina 36] [p. 36] Foei! dat 's onmannierlijk gaapen, Als een hooischuur gaapt mijn mond; Of 'k ook degelijk zal slaapen... Jongens! zwerft gij hier nog rond, Voort maakt spoedig u naar boven. - Trijntjen! hoe ziet gij mij aan, 'k Wil een nachtzoen wel belooven... Maak dan schielijk maar gedaan. ô Hoe zalig is ons leven, Alles maakt toch de arbeid zoet; Wat kan zo veel zegen geeven, Als daar bij een rein gemoed... Soms komt mij mijn Trijntjen vleijen, En mijn kinders - welk een lot... 'k Zou van blijdschap kunnen schrijen. Trijntjen lief! hoe goed is God!.. A.L.P.Z. Vorige Volgende