Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)
(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
Een arbeidsman moet werkzaam zijn, ha! ha!
Ik maak geen' maandag of Krispijn, ha! ha!
Maar werk de heele week stijf door,
En geef dus aan mijn' pligt gehoor. ha! ha! ha!
De naarstigheid, die schoone deugd, ha! ha!
Verschaft ons geld en schenkt ons vreugd, ha! ha!
De luiheid is 't, die smart verwekt,
Den mensch met 't kleed der armoê dekt. ha! ha! ha!
Dat hij, die 't luste, maandag maak'. ha! ha!
Ik heb in 't lediggaan geen' smaak; ha! ha!
Ook voel ik dan geen zelf verwijt,
Door 't dooden van den dierbren tijd. ha! ha! ha!
Mijn maats! die werken heden niet, ha! ha!
Maar zitten nu bij dikken Piet, ha! ha!
Als heeren onder hun gelag,
En denken aan geen' Saturdag. ha! ha! ha!
Zij hebben elk een ongemak: ha! ha!
Dat is; het geld danst in hunn' zak, ha! ha!
En 't moet 'er, tot één kopren duit,
Des maandags voor den avond uit. ha! ha! ha!
Des dingsdags is hun 't hoofd berooid; ha! ha!
Vermids men heeft te sterk gepooid, ha! ha!
Het werken heeft in 't minst geen' val;
Men druilt en slaapt en lijkt wel mal. ha! ha! ha!
| |
[pagina 61]
| |
Dus zijn 'er reeds twee dagen zoek; ha! ha!
Maar woensdag, ô dan werkt men kloek; ha! ha!
Doch hoe men verder sloove en wroet',
De week is kort en wordt niet goed. ha! ha! ha!
Des saturdags dan ziet men bang, ha! ha!
Wijl ik dan 't meeste geld ontvang. ha! ha!
En daar hun week vrij schraaltjens is,
Verstrek ik hen tot ergernis. ha! ha! ha!
En komt men t'huis bij zijne vrouw, ha! ha!
Dan speldt men haar wat op de mouw, ha! ha!
Als of het werk niet heeft gevlot;
Dus wordt de goede sloof bedot. ha! ha! ha!
Wierdt dan nog maar 't ontvangen geld, ha! ha!
Aan 't Wijfjen zuiver toegeteld; ha! ha!
Maar neen! zij krijgt het niet geheel,
Men lapt 'er nog van door de keel. ha! ha! ha!
Het vrouwtjen zucht, maar 't baat haar niet, ha! ha!
De week is slegt, gelijk zij ziet. ha! ha!
En wijl ze 'er over knort en mort,
Komt zij die week veel geld te kort. ha! ha! ha!
Dan waar het deze week alleen, ha! ha!
Die liep 'er nog al onder heen.
Maar ach! de meeste zijn nog kwaad;
Dus weet de vrouw in 't eind geen' raad. ha! ha! ha!
| |
[pagina 62]
| |
Hoe zij de zaak ook keere of wend'! ha! ha!
't Is armoê van 't begin tot 't ernd. ha! ha!
Dus werkt men aan zijn ongeluk,
Stort vrouw en kindren in den druk. ha! ha! ha!
Een Arbeidsman heeft werk genoeg, ha! ha!
Al spilt hij 't geld niet in de kroeg. ha! ha!
Dat hij van 't zweet zijns aanschijns leev'.
En ieder een het zijne geev'. ha! ha! ha!
J.H.
|
|