Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Aanspooring tot Dankbaarheid. Stem: ô Zalig heilig Bethlehem. Al wat ik ben en heb, is mij, Door onverdiende gunst geschonken, Van hem, wiens eeuwige alwaardij Mij steeds tot danken moest ontvonken. God schenkt mij daaglijks nieuwe kracht, 'k Verrijs bij 't nadren van den morgen. En voor ik zijne hulp verwagt, Toont hij voor mijn bestaan te zorgen. Hij slaat me op al mijn wegen gaê, Hoe dikwerf ben ik hem ontweken, En echter is mij zijn genaê, En liefde en trouw altoos gebleeken. [pagina 16] [p. 16] Voor hoe veel rampen sta ik bloot! Hoe veelen treffen 't angstigst lijden! En hij verlost me uit allen nood, Beschut, beschermt me aan alle zijden. Of treft mij eenig ongeval; Dan leer ik hem, den ongezienen! In wisselvallig jammerdal, Daar door met meerder ijver dienen. Dan leer ik de onbestendigheid, Van deez' verganglijke aard verachten, En 't heil, door hem mij toegezeid, Gelaaten en in hoop verwagten. Ach! bragt ik zijn weldaadigheên Mij meer voor mijnen geest te vooren! ô God! sterk gij mijn wankle treên. Laat mij u ganschlijke toebehooren. En ben ik hier uw eigendom; Ik zal 't gewis hier namaals weezen, Dan wordt uw' naam door d'englendrom, Eeuw uit eeuw in volmaakt gepreezen! D.B. Vorige Volgende