Volks-liedjens, uitgegeeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (5 delen)(1789-1807)–Anoniem Volks-liedjens van het Nut– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Zondag Avond. Wijze: Gelijk de schoone bloempjens kwijnen. Zo als het veld, bij zomerdagen, Verkwikt wordt door de regenvlagen; Zo krijgt mijn hart weêr nieuwen lust, Nu 'k dezen dag heb uitgerust. 'k Moet in de week bestendig zorgen, Mijn arbeid wagt mij ieder morgen; ô Hoe verkwikt mij dan een dag, Dat ik mij eens herhaalen mag! 'k Mogt in Gods huis met blijde klanken, De Bron mijns levens vrolijk danken, 'k Werd tot versterking in mijn pligt, Daar onderwezen en gestigt. [pagina 22] [p. 22] Ik heb geen reden om te klagen; Ook kan geen Eerdienst God behaagen; Waar 't stuursch gelaat en 't hangend hooft, Elk een zijn moed en blijdschap rooft. Neen! laat de boosheid treurig zuchten, Gerustheid aan haar ziel ontvlugten; Mij heeft deez' dag de gulle vreugd, Bij mijn gezin, het hart verheugt. Nu roemt mijn ziel mijn God en Vader, Tot wien ik thans met eerbied nader' Daar mij zijn goedheid heeft verblijd, Zij ook mijn danklied Hem gewijd. Gij hebt mij zo veel goeds gegeven, Bestuur, ô God! voordäan mijn leven; Schenk dezen nacht een veilge rust, 'k Doe dan mijn pligt met nieuwen lust. [pagina 23] [p. 23] U, Heer! beveel ik al mijn zorgen, Dan rijze ik vrolijk, in den morgen. En leg ik eens mijn leven af, 'k Daal dan gerust in 't stille graf. Ma.V.H. Vorige Volgende