Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Oo2v]
| |
Vrage, uytgegeven by Prins en Deeckens vande Camer van Retorica, de Blau Acoley, binnen de stad Vlissingen, onder het woordt, Den Geest ondersoeckt al.Ga naar margenoot+VVat oeffeningh is best, en noodigh voor 't gemeen.
AL mijne herten wensch, en gebed 't allen stonden,
Dat is tot God den Heer, voor Israel oprecht,
Ga naar margenoot+En al die in waerheyt, belijders zijn bevonden
Van Gods wet en sijn woort, en die altijt vermonden
Ga naar margenoot+Leven als broeders hier, eenvoudich ende slecht
Ga naar margenoot+Volgens onsen Godts-dienst, gelijck ons Paulus segt,
Dat wy den gantschen tijd ons leven mochten leyden
Tot Godes prijs en eer: nochtans veel zijn ghehecht
In haer sorgeloosheyt, sonder daer of te scheyden,
Ga naar margenoot+Ghelijck wy dagelijcks sien, slimmer als Turck of Heyden,
Dus hier van Kamers weegh, dees vraegh voor yeder een
Wert uytgegeven, om d'Antwoorde te verbreyden:
Wat oeffeningh is elck best, en noodigh voor 't gemeen:
Komt nu aen mijn vernuft, en maeckt hier geen gebeen,
Doorsoeckt Gods woort met vlijt, soo langh alsmen segt heden,
Terwijle ghy noch leeft, maeckt u ras op de been,
Te wandelen voor God recht, met vierige gebeden.
Ga naar margenoot+Te wandelen voor God recht, daer van konnen wy lesen
In Noach den Propheet, en Abraham seer waert,
Ga naar margenoot+Wandelt voor my weest vroom, seght God, ick sal u wesen
Ga naar margenoot+Een schilt en loon, jae zijn hier in van God gepresen,
Want haer meest' oeffening was in Gods wet vermaert,
Ga naar margenoot+Moyses wandelt met God, oprecht sijn woort verklaert,
Ga naar margenoot+Iosua, Gedeon, Samuel en de Propheten
Ga naar margenoot+David die oeffent hem, in Gods wordt hem bedaert
Ga naar margenoot+Te leven in ootmoet, Esra sonder vergeten,
Ga naar margenoot+Nehemia wandelt recht, s' hebben Gods wet gheweten:
Te wesen d'alder best, oeffeninge vroegh en laet
Voor haer Lichaem en Ziel, s' Landts wel-vaert d'Ingeseten
Ga naar margenoot+Sijn verheucht in voorspoet, bedroeft alst qualick gaet,
Bidden al hare sond, waer door dat oock den smaet
Ga naar margenoot+Der straffe wert geweert, vant volck, lant ende steden,
Die hem en 't lant bemint, bid God om dees genaed,
Te wandelen voor God recht met vierige gebeden.
| |
[Folio Oo3r]
| |
Die wil wandelen recht voor God, sonder verseeren,
Moet door't vyerigh gebed, 's lants sonden bidden af,
En dat God door sijn geest de sondaers woud' bekeeren,Ga naar margenoot+
Op dat wy so al t'saem mochten den Heer der HeerenGa naar margenoot+
Trou dienen na sijn woort, en niet en blijven straf
Eer ons de bleke doot komt halen in het graf,
Dan waer het al te laet, dan woude God niet hooren,
Dus oeffent u in tijts tot bidden, of God gaf
Dat wy en 't Vaderlant mochten ontgaen Gods tooren,
Dit was der vroomen daed, hoe hoogh of leegh gebooren,
In Ampt en Staet hoe groot, elck heeft sijn sond bekentGa naar margenoot+
Voor God, en hebben 't lant en den Gods-dienst al vooren
In haer gebedt vertoon, de droefheyt en ellent
Met vierige begeert, leest 't Oude-Testament,Ga naar margenoot+
Dits de best oeffeningh voort Lant en Christi Lieden,
Op dat Gods Heylich woort in ons mach zijn geprent,Ga naar margenoot+
Te wandelen voor God recht, met vierige gebeden.
Prince.
Die dus wandelt met God, kan hem wel gerust stellen,Ga naar margenoot+
Al wat hem over komt, maeckt daer in geen verdriet,Ga naar margenoot+
Hy neemt 't gebed by d'hand, tegen het vuer de Hellen,Ga naar margenoot+
So dat hy voor hem selfs, en voor 't land kan vertellen
Gods groote goedigheyt, die haer alsins geschiet
Sy voelen in haer troost, sien 't lant juychen met vliet,Ga naar margenoot+
Vol neeringh over al bevrijt van haer vyanden,
Dus ghy die 't beste soeckt, van 's lands welvaren, siet
Dat ghy u oeffent wel in Gods wet goederhanden,
Den suyveren Gods-dienst, den pilaer van ons landen,Ga naar margenoot+
En 't vierige gebed, schilt tegen wat benaut,
Die hem dus oeffent recht, oordeelt ghy met verstanden,
Verhieft voor hem het best, en 't lant wort vast gebout
Tegen onsen vyant, den Antichrist seer stout:Ga naar margenoot+
Dus laet ons al te saem ten huyse Gods gaen treden,Ga naar margenoot+
En dan in alle noot u vast in God betrout,Ga naar margenoot+
Te wand'len voor God recht met vierige gebeden.
Ir. Coppens. In God betrout. |
|