Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Gg1v]
| |
Op de wijse: Den nachtelijck sanck een liedeken en dat weet ick.
VErheucht Constrijcke Broeders nu tot deser tijdt,
Wilt dees feest, volleest, en door Const-redenrijck;
En wilt toch naer betamen, vreucht ramen,
Tot lof en jonst, door liefd' en Const,
Met mijn jonstigh versamen.
2. Ghy meucht u wel verblijden met eendracht en vreucht,
Die godt heeft t'allen tijden tot sijn hulp in deucht,
Die redens Const ter eeren, toch leeren,
Want door den vreed in landt en steed
Godes lof doet vermeeren.
3. Dees edel Const verheven ons in wijsheydt sticht,
Is ons van Godt gegeven tot een eeuwigh licht,
Laetse dan niet verfoeyen, maer bloeyen,
Ghy die toch spijst, en onderwijst,
Die hier in souden groeyen.
4. Dees redens Conste weerdich van de waerheyt meest,
Die werdt verlicht waerachtigh door des menschen geest,
En wilt die niet versmachten, maer achten,
Door den geest die 't al ondersoeckt,
Die Const benijt verachten.
Prince.
5. Prince, dees Const eerwaerdigh moetmen kroonen gans,
Dus maeckt van Ackeleye veerdich eenen krans
En wilt hem niet verborgen, tot morgen,
Laet liefde groeyen, wilt derwaerts spoeyen,
En houdt geen Const verborgen.
Laet liefde groeyen. |
|