Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Ee1r]
| |
Op de wijse: O nacht, jeloersche nacht.1.
ALle schepselen soo in de handt des Heeren,
Dat sy tegen sijn wil komen doen quaet of goet,
Daer uyt de vroomen nu konnen tot haer troost leeren,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
2.
Als de drie Iongelingen in den Oven waren,
't Scheen dat haer naeckten doen de meeste tegenspoet,
Maer Godt heeft doen betoont, en willen openbaren,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
3.
Als den Walvisch had den Propheet Ionas gegeten,
En met hem heenen swom, hy dacht ick sterven moet.
Godt bracht hem weer aen 't landt, waer uyt wy konnen weten:
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
4.
Als Daniel heeft inder Leeuwen kuyl bevonden,
Hoe dat een Christen ziel het lijden treuren doet,
Soo heeft den Heer betoont noch op die selfde stonden,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
5.
Die Godt den Heer lief heeft, moet alle dinck te besten
Gedyen, dat's sijn troost, al ist noch soo onsoet,
Of bitter voor sijn ziel, daerom segh ick ten lesten,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
Een ist Allen. Ian Willemsz. Tot Haerlem in de Laken-straet. |
|