Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen
(1642)–Anoniem Vlissings Redens lust-hof– Auteursrechtvrij
[Folio Dd1r]
| |
Stem: Fortuyn eylaes bedroeft. &c.1.
BAtaafsche volck'ren die de suyv're Tempels eerdt,
Daer Godes heyligh Woordt onfeylbaer werdt geleerdt,
Voltreckt u Godsdienst met een oprecht gemoet.
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
2.
Al's vyandts groot gewelt, sijn listigheydt en quaet
Vermach niet op het volck dat in Godts handen staet,
Maer al haer loos gewelt vertreed hy met de voet,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
3.
Laet al u heyligh doen, en waerdigh oogenmerck
Sien op de Eere Godts, en voordeel van sijn Kerck,
Soo blijft u vyandt kleyn, hoe seer dat hy oock wroet,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
4.
Omhelst de vreese Godts, vereend' Bataafs geslacht,
En geeft noch twist, noch haet, noch nijt, by u geen macht,
Maer treed in Godes Wet soo krijght ghy goeden spoet.
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
Besluyt.
5. O Vreede Vorst bewaerd de Staten van ons Landt!
Beschermt u Volck en Kerck met dijne rechter handt,
Bewaert den grooten Helt het Edel Nassous bloet,
Die Godt heeft tot sijn hulp, geen dinck hem hinder doet.
Uyt.
Trou moet blijken. Arbeyt om rust. C.V. Kittensteyn. |
|