vermaakten ons gulhartig, toen een rauw geschreeuw van eenen sperwer zich in het naburig struikgewas liet hooren.
‘Nina werd bang en wilde vluchten, maar ik weerhield haar, en wij naderden het struikgewas om er den afzichtelijken roofvogel te verjagen, die met zijne uitgestrekte vleugelen loodzwaar heenvloog. Fijne, slanke pluimen verspreiden zich hier en daar. Wij verwijderden de twijgen eens hazelaars, en bemerkten een arm nestje, dat de sperwer geplunderd had. Een der vogeltjes was nog levend, te midden der bebloede overblijfsels zijner broeders, en slaakte eenen kreet van wanhoop, als om onze hulp in te roepen. De moeder was ongetwijfeld omgekomen door haar nest te beschermen; het was dit enkele, maar het liefste van alle, dat gespaard was gebleven.
‘Nina nam het heel omzichtig in de hand.’
‘- Arme kleine! zegde zij, het heeft noch moeder, noch broeders meer, en de booze sperwer zal misschien wederkeeren; indien wij het verlaten, zal het van honger sterven of verscheurd worden.
- Welnu, zoo sprak ik, ge moet het behouden; wanneer het groot en sterk zal geworden zijn, en het zijn voedsel vinden kan, zullen wij het de vrijheid teruggeven.
Nina werd gansch opgeruimd en nam den kleinen vogel mede naar huis. Zij maakte een donzig bedje, en beiden hadden wij er de grootste zorg over.
Allengskens groeide onze begunsteling: in plaats van dit naakt, lijdend diertje, dat wij opgenomen hadden, kregen wij eene levendige, dartele mees, met blauwe vederen, een citroengeel buikje en een helder blauw kuifje, dat fier in oogenblikken van vreugde of woede omhoog kwam. Zij vloog rond de kamer, trippelde en kweelde onophoudend; ze scheen ons de vrijheid terug te vragen.
Dan zegde ik tot Nina:
- Wij hebben dit diertje 't leven niet gered om het gevangen te houden.
Nina begon te schreien, doch ze nam de mees, en wij begaven ons in den tuin.
Het was schoon weder, de hemel stond blauw, de zon schitterde in al haren glans. De boomen waren met vruchten beladen, en de boorden van het grasperk met bloemen bestrooid. Toen Nina de schoone natuur zag,