De kunst in Antwerpen.
Antwerpen had dezer dagen verscheidene tentoonstellingen van schoone kunsten en er valt verder een en ander te vermelden op het gebied der kunst.
Een kort overzicht van dit alles zal ongetwijfeld den lezers van den Kunstbode aangenaam zijn.
Beginnen wij met eenige woorden te zeggen van de 23e Tentoonstelling van den kunstkring Als ik kan.
Vooruitgang, groote vooruitgang schetst in een woord wat in het oog moest springen van den minst ingewijden bezoeker. Wil dit nu zeggen dat deze hier voor eene reeks meesterstukken stond waarop niets te weerleggen viel? Dat niet, doch er was op die tentoonstelling niet alleen veel goeds te zien, maar meer dan een der jonge kunstenaars van den kring heeft plaats genomen tusschen onze goede schilders en mag met genoegen en zelfvoldoening op den afgelegden weg terug blikken.
Houden wij, bij voorbeeld, een oogenblik stil bij de gewrochten van Henri Luyten. Wat kracht in het malen, wat levendige kleuren, juiste teekening! en dit alles eenvoudig kwistig op het doek gegooid! De Spoelsters vooral brachten op ons een levendigen innruk te weeg, schoon wij daarom, behalve de doode natuur, de zes andere stukken niet weerleggen.
Een vriend en een geducht mededinger in het schoone is voor Luyten, Hendrik Rul, een landschapschilder die het ver kan en zal brengen. Op 't hof Calesberg is eene buitengewoon flink geborstelde schilderij, vol dichterlijk gevoel, spel en kleur. De andere schilderijen van Rul, ofschoon van veel minderen omvang zijn even kunstig en smaakvol.
Wat schoon zicht is toch Een dok te Antwerpen, van Romain Steppe. Hoeveel waarheid, juistheid van toon, spel in die dooreenliggende schepenmassa. Ook de acht landschappen in Vlaanderen, te Castel, zijn overziens waardig. Een drietal van die stukjes zijn echte pereltjes. Laat ons het zelfde zeggen van de schilderijen door Boudry ten toongesteld. Flink geteekend en geborsteld zijn; Een kerel onzer kaaien en Lustige Drinkers; Binnenzicht in Vlaanderen is wat min goed.
De le Haye schildert zorgvol, teekent schoon en niets komt uit zijne handen waaraan het laatste borsteltrekje niet gegeven is. Ook bekwam zijne Binnenplarts uit den tijd van Lodewijk XV eenen welverdienden bijval.
Zeer geestig en kunstig geschilderd de Ruilbuiters en de Oude boekenkramer van Karel Mertens, een jonge kunstenaar, die uitmuntend kleur, groepering, door-