| |
| |
| |
De inkt
Zijne samenstelling en behandeling.
Er bestaat wellicht, behalve voedsel en kleeding, geen artikel dat van des menschen vroegste jeugd tot aan zijn hoogsten ouderdom, zoo dikwijls en aanhoudend gebruikt wordt als inkt, en toch heeft men van dit artikel en zijne samenstelling over het algemeen een zoo onbeduidend en vaag begrip, dat ik zoowel in het belang van de fabrikanten als in dat van de verkoopers en gebruikers meende te handelen, door onlangs het aanbod te doen, voor de lezers van dit maandschrift daarover een en ander mede te deelen.
Het is mogelijk dat de vraag gesteld wordt, of het wel verstandig is, om, door ook over de samenstelling te schrijven, een gedeelte der geheimen van eigen vak prijs te geven. Maar tegen over den leek die zulks mocht gelooven en den vakgenoot die dit mocht vreezen, antwoord ik: ‘lieb Vaterland kannst ruhig sein.’ Evenmin als iemand die weet dat b.v. voor de papierfabricatie o.a. lompen of andere vezelstoffen behooren gebruikt te worden, daarom een goed papierfabrikant zal zijn, evenmin is hij, die enkele hoofdgrondstoffen van inkt kent, alleen daardoor een goed inktfabrikant. Vooral bij dit artikel geldt de spreuk: probeeren gaat boven studeeren, en alleen door met theoretische kennis, een zeer ruime hoeveelheid practische ervaring te vereenigen, kan men het daarin tot eene zekere hoogte brengen.
Wanneer iemand, die met verschillende inktfabrikanten zaken doet, zoude afgaan op het eindelooze aantal namen, waaronder de verschillende firma's hunne fabrikaten in den handel brengen, dan zoude hij tot de conclusie komen, dat het aantal inktsoorten ontzaggelijk groot is. Toch zoude hij zich daarin zeer vergissen. Niettegenstaande het aantal étiquetten met inktnamen zoo groot kan gemaakt worden als de verbeeldingskracht der fabrikanten slechts uitdenken kan, en niettegenstaande er ook nog enkele andere soorten dan die ik zal behandelen kunnen gemaakt worden, komen er echter, wanneer men de inkten wil rangschikken naar de hoofdgrondstoffen waaruit zij vervaardigd worden, in den handel nagenoeg niet meer dan drie soorten voor, namelijk: de Aniline inkten, de Houtextract-inkten en de Galnoten-inkten. Deze drie soorten worden natuurlijk in verschillende betere en mindere kwa- | |
| |
liteiten gemaakt, al naar mate de prijs is die daarvoor betaald wordt.
Hoewel eerst van betrekkelijke jonge vinding, kent bijna eenieder de fraaie verfstof, die de chemische wetenschap uit een zoo onoogelijk product als de teer is, weet te verkrijgen, en die onder den naam van Aniline in iederen verfwinkel te vinden is. Uit deze fraaie verfstof is op betrekkelijk eenvoudige wijze een inkt te verkrijgen, die wat dunvloeibaarheid en heldere aangename kleur betreft, aan alle billijke eischen voldoet. Aniline-inkt heeft echter het groote nadeel dat hij tegen licht en lucht niet bestand is, langzamerhand verbleekt en ten slotte geheel verdwijnt; en, zoolang dus de wetenschap het middel niet gevonden heeft, om deze verfstof, ook voor dit doel, lichtecht te maken, kunnen de aniline-inkten niet op de plaats rekenen die zij anders zouden innemen, omdat ze, zooals zij thans gemaakt kunnen worden en worden, voor kantoorgebruik en over het algemeen voor geschriften, die slechts een eenigszins langen tijd bewaard moeten blijven, geheel ongeschikt zijn.
Als gewone zwarte kantoorinkten worden ze dan ook weinig inden handel gebracht. Daarentegen bewijst de aniline voor andere doeleinden, o.a. voor de fabricatie van gekleurde inkten, stempel-inkten en hectographen-inkten, uitmuntende diensten.
Van oneindig grooter belang is de tweede categorie, namelijk de inktsoort uit Campêche-hout gemaakt. Uit deze houtsoort wordt een extract getrokken, dat met de noodige zouten en zuren bewerkt en naar behooren behandeld, een inkt geeft, die in de flesch gezien tegen het licht, eene nuance heeft, welke, al naar gelang der behandeling, die eerst het extract en later de inkt tijdens de bereiding heeft ondergaan, afwisselt tusschen donker-paars, rood-paars en zeer donkerrood, en fraai violetzwart, somtijds zelfs bijna geheel zwart, uit de pen vloeit. Hoewel deze inktsoort van nog betrekkelijk jongen datum is, is het gebruik daarvan echter zeer belangrijk. Het is vooral deze soort die onder de meest uiteenloopende namen in den handel voorkomt. Ieder fabrikant maakt haar met van elkaar meer of minder beduidende kleur-, kwaliteit- en vooral naamafwijkingen en brengt haar dus onder verschillende namen in den handel. Toch kan ieder, die slechts let op de hierboven aangegeven kleuren, in verreweg de meeste gevallen zien of een merk tot de Campêchehout-inktsoorten behoort of niet.
Dat het gebruik dezer, onder tallooze namen in den handel voorkomende inktsoort, zoo groot is, is te danken aan de omstandigheid dat de fijnere galnoteninkten nog niet zeer lang in zulke voortreffelijke kwaliteiten gefabriceerd worden als in de laatste jaren het geval is, maar
| |
| |
inderdaad ook aan de goede eigenschappen dezer inktsoort zelf. Behalve dat hij in fraai donker-paarse, dikwijls zwart-schijnende kleur uit de pen vloeit, is hij ook vrij dunvloeiend en ten opzichte der duurzaamheid staat hij verre boven de aniline-inkt. Hoewel hij, zooals ik later zal trachten duidelijk te maken, voor geschriften die zeer lang moeten bewaard worden, niet met gerustheid kan aanbevolen worden, is hij echter, ook wat duurzaamheid betreft, voor alle geschriften van gewonen aard, zeer voldoende.
Deze inkt laat zich door toevoeging van daarvoor geschikte zuren zoo donker fabriceeren, dat hij dan direct gitzwart uit de pen vloeit. Is hij echter al te zwart, dan heeft hij ‘les défauts de ses qualités,’ en schrijft hij niet alleen iets dikker dan aan velen wenschelijk is, maar grijpt hij ook de pen en het papier sterker aan, dan wanneer hij iets minder zwart schrijft en dus minder bijtende bestanddeelen bevat. Het moet erkend worden dat velen aan een inkt die dadelijk zwart schrijft de voorkeur geven. Voor ouden van dagen en gezichtszwakken en ook voor hen die weinig schrijven en dus voor een keer dat ze schrijven zoo noodig, telkens een nieuwe pen nemen kunnen, is dadelijk-zwart-schrijvende-inkt dan wellicht ook de meest geschikte. Iemand die echter veel schrijft en een geheele proefweek wilde doormaken met dadelijk-zwarte-inkt, en een volgende geheele proefweek met een goed bereide fijnere galnoteninkt, zal zich in de meeste gevallen bij laatstgenoemde soort, niettegenstaande ze dadelijk iets minder zwart schrijft, bepalen, omdat ze dunvloeiender is en blijft en de pen lang zoo spoedig niet aangrijpt.
Er is geen inkt ter wereld of er zijn menschen die hem uitmuntend en weêr anderen die hem ellendig vinden. Dit ligt nu eenmaal inden aard der menschen, maar ook in den aard van het artikel, dat groote speelruimte aanbiedt aan verbeelding en luim. Maar zeker is het, dat klachten over wat te dikke, en de pen en het papier te veel aangrijpende inkt, in hoofdzaak ontstaan door dat, ook door den fabrikant, te veel rekening wordt gehouden met de eischen van dat gedeelte van het publiek, dat nu eenmaal wil dat inkt direct koolzwart schrijven moet.
Er zal nog heel wat inkt verschreven moeten worden, voordat het publiek te maken is zooals men het gaarne hebben wil, maar juist daarom is het goed, dat de verkoopers van inkt de bron kennen van nu en dan bij hen inkomende klachten, over eene of andere soort die weêr andere afnemers uitmuntend vinden, en daarom resumeer ik: Campêchehout-inkten, mits goed en zorgvuldig bereid, verdienen inderdaad voor vele doeleinden aanbeveling, en worden, dus niet zonder reden, zoo veelvuldig gebruikt. Maar hij, die eens eene fijne galnoteninkt gewoon is, zal zich om de
| |
| |
hierboven reeds opgegeven redenen, daarbij langer bepalen en minder spoedig met een ander merk eens een proef willen nemen, dan hij, die met eerstgenoemde soort, onder een der vele namen waarin deze in den handel voorkomt, schrijft.
Alvorens tot de derde categorie: de galnoteninkten, over te gaan, wensch ik een oogenblik stil te staan bij kopieerinkt. Hoewel kopieerinkt evengoed uit galnoten als uit houtextract kan gemaakt worden, worden de uit laatstgenoemde grondstof gefabriceerde qualiteiten het meest gebruikt. Kopieerinkt in goede qualiteit te maken, is niet liet gemakkelijkst deel van ons vak, omdat hij eenerzijds zoo geconcentreerd moet zijn dat hij verfstof genoeg bevat om het geschrevene, na het kopieeren, op den brief en in het kopieboek duidelijk en krachtig leesbaar te doen zijn, en anderzijds toch niet te dik uit de pen moet vloeien.
Vroeger - en zelfs geschiedt dit ook thans nog door enkele fabrikanten die het niet beter weten te doen - werden gewone kantoorinkten in kopieerinkten veranderd door aan eerstgenoemde tijdens de bereiding eenvoudig wat suiker toe te voegen. Inderdaad worden de inkten, mits het geschrevene niet lang blijft liggen, door deze toevoeging kopieerbaar, maar tevens zoo veel dikker en vettiger dan wenschelijk is, dat zij die deze primitieve methode thans nog bezigen, daarvan weinig genoegen zullen smaken.
Men mag van een goeden kopieerinkt eischen: 1o dat hij na het kopieeren zoowel op het origineel als in het kopieboek in duidelijk en krachtig schift leesbaar zij; 2o dat hij niet vettig of kleverig is en daardoor, ongekopieerd, bij de minste aanraking vloeit of vlekt; en 3o dat hij niet alleen dadelijk na het schrijven maar ook nog vele uren en zelfs dagen na het schrijven, goede en duidelijke kopieën geeft.
Hoewel goede kopieerinkt door zijne meer gecompliceerde samenstelling en enkele krachtiger werkende bestanddeelen, de pen spoediger aangrijpt en dus vaker een nieuwe pen noodig maakt dan bij goede niet-kopieerende inkten het geval niet is, moet de inkt zelf niet dik worden maar steeds dunvloeiend blijven.
Dat echter over kopieerinkten, die bepaald deze eigenschappen hebben, toch nog klachten komen, is een gevolg van de omstandigheid, dat velen niet met kopieering weten om te gaan, of liever, er onder alle omstandigheden op gelijke wijze mêe omgaan.
Terwijl niet-kopieerende schrijfinkt zoodanig moet gefabriceerd worden, dat hij na verloop van zeer korten tijd, niet meer kan gekopieerd worden, moet kopieerinkt niet spoedig hard worden; maar, zonder kleverig of vettig te zijn, het vermogen om een gedeelte zijner bestanddeelen af te geven, een langeren tijd blijven behouden. Het spreekt
| |
| |
echter van zelf, dat het schrift in verschen toestand dit vermogen in grootere mate bezit en dus vochtiger is, dan wanneer het een dag of nog langer gelegen heeft, en hieruit volgt dus, dat, hoe korteren tijd na het schrijven men gaat kopieeren, hoe minder nat het kopieboek moet gemaakt worden en hoe korteren druk onder de kopieerpers noodig is; terwijl, naar mate het schrift langer gelegen heeft, meer bevochtiging van het kopieboek en langeren druk der kopieerpers noodig is.
Ook gelieve men er op te letten, dat men, schrijvende op zeer hard en sterk gelijmd papier, gemakkelijker en dus met minder bevochtiging en drukking een kopie verkrijgen kan, dan van slecht gelijmd en week papier, dat een gedeelte van den inkt in zich opneemt en niet zoo gemakkelijk weêr loslaat. Het spreekt voorts van zelf, dat men aan geschriften, die gekopieerd moeten worden, even den tijd moet geven van zelf droog te worden, maar daar voor geen vloeipapier bezige, omdat vloeipapier, wanneer het althans goed is en zuigkracht bezit, niet zelden dat gedeelte van den inkt in zich opneemt, dat het kopieboek had moeten ontvangen en daardoor het latere kopieeren onmogelijk of althans onvoldoende maakt.
Door met deze voorschriften, - die, hoe eenvoudig ze zijn, dikwijls geheel uit het oog verloren worden - rekening te houden, zal menigeen minder sukkelen met kopieerinkt, dan thans, door achteloosheid of gedachtenloosheid te dien opzichte, geheel noodeloos het geval is.
Laat ik thans tot de galnoteninkten overgaan.
Het zal velen die ‘den goeden ouden tijd’ nog zoo kwaad niet vinden, genoegen doen te vernemen, dat hier nu eens sprake is van een artikel, dat, reeds voor 2000 jaren in sommige opzichten, even goed gemaakt werd als tegenwoordig. Toch is het verschil tusschen het toenmalige maaksel en het tegenwoordige, misschien even groot als dat tusschen den ouden en nieuwen tijd. Ten opzichte der duurzaamheid, lieten namelijk ook de ouderwetsche galnoteninkten niets te wenschen over, en aan deze voor inkt inderdaad hoogst belangrijke eigenschap danken wij het, dat zoovele eeuwen en eeuwenoude documenten en geschriften in uitmuntenden staat tot ons zijn gekomen; hetwelk men over duizend jaar en over honderd jaar zelfs, omtrent vele documenten die met sommige moderne inkten geschreven zijn, beslist niet zal kunnen zeggen; maar wat dunvloeibaarheid, heldere kleur en verdere eigenschappen betreft, die een goede inkt in onzen veel-schrijvenden tijd moet hebben, kan de vroegere met de tegenwoordige kwaliteit in de verste verte niet vergeleken worden. Van de vroegere kon men zeggen dat hij ‘des Guten zu viel’ bevatte. Evenals eertijds vele rechtgeaarde huismoeders haar eigen bier brouwden, dat somtijds ja! misschien
| |
| |
smakelijk, maar in elk geval voor het gezin voldoende was, zoo maakten toen ook vele niet minder rechtgeaarde huisvaders, hun eigen galnoteninkt, die, het moet erkend worden, degelijk en solide was en voor eigen gebruik niet ongeschikt, maar in dezelfde verhouding tot de tegenwoordige fabriekmatig bereide fijnere galnoteninkten staan, als het vroegere eigen gebrouwen bier tot het tegenwoordige Münchener
Men liet destijds de galnoten met een paar andere grondstoffen, waarvan meestal veel te veel genomen werd, maar waarvan immer de verhouding tot elkaar geheel onjuist en verkeerd was, een korteren of langeren tijd aftrekken, en wanneer zij dan lang genoeg getrokken hadden, dan kwam er een praeparaat voor den dag, dat.... erg kleurloos was, veel te dik uit de pen vloeide, spoedig in den inktkoker verdikte. na korten tijd de pen sterk aangreep, en in enkele maanden, soms weken reeds, schimmelde.
Men wist echter raad, en schepte (niet zuinig) de schimmel er flink af, goot er (niet minder royaal) weêr wat regenwater ter verdunning bij, en..... men was weêr geholpen..... tot zoo lang zich dezelfde verschijnselen weêr herhaalden.
De tegenwoordige goede galnoteninkten hebben, bij gelijke duurzaamheid, geen dezer kwalen. Vooral in de laatste 25 jaren is men hierin met reuzenschreden vooruit gegaan, en is door verschillende fabrikanten die hun vak verstaan, dit artikel tot een zekere volmaaktheid gebracht. Niet alleen toch dat het voor de hand ligt, dat iemand die als fabrikant de vervaardiging van een belangrijk artikel tot zijn beroep heeft gemaakt, veel beter dan leeken op de hoogte is of althans behoort te zijn, omtrent de hoedanigheid der verschillende grondstoffen die hij gebruikt, en de verhouding waarin zij tot elkaar behooren te staan om een goed geheel te vormen, maar de nieuwere wetenschap heeft tevens een paar grondstoffen weten te vinden, die, bij de oude gevoegd, de inkt de vroegere duurzaamheid doen behouden en hem daarbij de dunvloeibaarheid, fraaie heldere kleur enz. verleenen, die men zoo gaarne wenscht.
De verkoopers en gebruikers van inkt, kunnen ook deze soort meestal aan de kleur reeds kennen. Terwijl de kleur der houtextract-inkten afwisselt tusschen donker-paars, paars-rood en donker-rood, hebben de moderne fijne galnoteninkten eene kleur, die, in de flesch gezien, afwisselt tusschen donker- en iets lichter-blauw en blauwgroen. De Engelschen noemen deze inkten, naar de kleur die eerst wat blauwachtig is en later zwart wordt, blue-black-inks; de Duitschers, naar de plaats van waar goede galnoten aangevoerd worden, Aleppotinten; mijne firma brengt deze soort sinds jaren in den handel, naar den naam der plaats waar zij gefabriceerd wordt, als Davo-inkt (Deven- | |
| |
ter-inkt). Zoowel deze buitenlandsche soorten als de onze, schrijven in het begin, blauwachtig. Wanneer men echter de inktkoker slechts eenige dagen laat openstaan, trekt het blauwachtig gedeelte der kleur langzamerhand op, om plaats te maken voor eene fraaie blauw-zwarte kleur. Maar in elk geval, hoe blauwachtig deze inkten in het begin ook schrijven, men kan er zeker van zijn, dat het schrift spoedig zwart wordt en zwart blijft.
Zij, die eens met deze in 't begin blauwachtige nuance vertrouwd zijn en ze slechts eenige dagen blijven doorgebruiken, zullen, omdat deze inkten de pen bijna niet aangrijpen, steeds dun blijven en hoogst aangenaam schrijven, op den duur veel minder klagen en tot veranderen van soort geneigd zijn, dan zij, die de direct-zwart-schrijvende en dus te veel zuren bevattende inkten gebruiken. Om aan sommiger verlangen te voldoen, zijn door verschillende fabrikanten ook galnoteninkten in den handel gebracht, die niet blauwachtig maar nog al tamelijk zwart uit de pen vloeien. Deze soorten hebben, in de flesch gezien, een groenachtig-zwarte of grauwachtig-zwarte kleur, maar ze zijn in het schrijven iets dik-vloeiender, en houden de reputatie der fijnste kwaliteiten galnoteninkten, over het algemeen, niet zoo goed, als de blauwachtig schrijvende, die in ieder opzicht aan alle billijke eischen voldoen.
In Duitschland is in de laatste jaren het gebruik van fijne galnoteninkten belangrijk grooter geworden sinds de regeering daaromtrent bepalingen vastgesteld heeft voor het gebruik in hare bureelen. Men schijnt daar namelijk omtrent de duurzaamheid van andere soorten minder aangename ervaringen opgedaan te hebben. Een speciaal voor deze aangelegenheid te Berlijn bijeengeroepen regeerings-commissie, die zich deskundigen had toegevoegd, kwam althans tot een resultaat dat de regeering aanleiding gaf officieel vast te stellen, dat voor alle geschriften, die slechts een eenigszins langen tijd moeten bewaard blijven, op alle bureelen der rijks- en gemeente-administratie, geen ander dan galnoteninkten mogen gebruikt worden, terwijl de campêche-extract-inkten alleen voor stukken en geschriften van minder gewicht mogen gebezigd worden.
In Denemarken is men zelfs nog een stap verder gegaan. Daar heeft de regeering niet alleen hetzelfde besluit genomen als in Duitschland, maar men heeft daar zelfs eenige fabrikanten die goede galnoteninkten maken, met name aangewezen als degenen, wier producten voor de rijks-admistratie uitsluitend mogen gebruikt worden.
In ons land zoude niemand zulk een bevoorrechting van eenige fabrikanten ten koste van de anderen durven aanraden, maar hoogst wenschelijk, ja noodig, is het dat ook onze regeering hare aandacht op deze wezenlijk belangrijke aangelegenheid vestige. Thans doet men half werk. Im- | |
| |
mers, terwijl bij de rijks-aanbestedigen van papier, sinds de houtpapieren tot bloei zijn gekomen, zeer terecht, zekere eischen worden gesteld die waarborgen opleveren, dat het te leveren papier bestand is tegen den tand des tijds, gebruikt men echter op verschillende onzer officieele bureelen nog hout-extract-inkten, dus kwaliteiten die volstrekt geen waarborg voor voldoende duurzaamheid aanbieden.
En toch, wat heeft men binnen 100 of 500 jaren aan dokumenten, waarvan het papier nog in uitmuntenden toestand is maar waarvan het schrift verbleekt of onleesbaar is?
Het behandelde samenvattende, heb ik dus getracht duidelijk te maken:
1o | welke inktsoorten tegenwoordig in den handel hoofdzakelijk voorkomen en welke hoofdgrondstoffen voor hunne samenstelling gebruikt worden. |
2o | De kleuren waaraan, in de meeste gevallen althans, deze soorten te erkennen zijn. |
3o | De verschillende eigenschappen, waardoor deze soorten zich van elkander onderscheiden, en de gronden waarop deze verschillen berusten. |
4o | Op welke wijze men kopieerinkt behandelen moet, om daarmee de best mogelijke kopieën te krijgen. |
Ten slotte zij het mij vergund, nog de twee volgende wenken te geven omtrent de behandeling van inkt, die hoe eenvoudig en aan velen bekend ze wellicht ook zijn, toch nog wel eens in herinnering gebracht mogen worden.
a. Wanneer men een goede houtextract- met een goede galnoten-inkt vermengt, dan ontstaat (zooal niet dadelijk, dan toch langzamerhand) uit de vereeniging dezer twee goede inkten..... één slechte. Hieruit volgt dus: dat men iedere inktsoort à part moet houden, en de eene soort niet met de andere, of met overblijfels of bezinksels van andere, moet vermengen.
b. Men zorge wel dat in den inktkoker zoo min mogelijk stof of vuil kome, maar overigens mag een inktkoker gerust open blijven staan. Bij inkten die uit bunnen aard wat blauwachtig of althans niet zwart schrijven, zal dit toetreden der lucht in vele gevallen zelfs ten gevolge hebben dat de nuance, langs natuurlijken weg, dus zonder bijtmiddelen, zwart of althans zeer donker wordt.
Wanneer de verkoopers van inkt met het bovenstaande rekening houden, dan zullen velen de bemerkingen, die hun van tijd tot tijd gemaakt worden, met eenige kennis van zaken hunnen beoordeelen, aan billijke grieven te gemoet komen en onbillijke weêrleggen, hetwelk zoowel in het belang van den gebruiker als in dat van den verkooper en van den fabrikant is. Met het oog daarop zijn deze regelen geschreven, en wanneer zij aan dit doel beantwoorden, zal ik mijne moeite ruimschoot beloond achten.
Deventer, October, 1890.
P. van Son.
|
|