kanten zouden aanzetten voor hetzelfde formaat altijd dezelfde maat te gebruiken.
Verder wordt algemeen aangenomen den wensch uit te drukken, voor de wetgevende dokumenten en uitgaven in de verschillende landen een gelijkvormig formaat aan te nemen, bij voorbeeld datgene, wat België en Frankrijk tegenwoordig aangenomen hebben.
De bestuurder der school Etienne te Parijs, M. Magnuski, deelt eenige bijzonderheden mede over zijne school door den municipalen Raad van Parijs opgericht. De vergadering wenscht dat bij de verschillende staatsbesturen aangedrongen worde om eene dergelijke school tof stand te brengen.
De markies de Granges de Surgères (Nantes) spreekt over de plichten van den boekliefhebber in hunne bijzondere verzamelingen. Hij keurt de beschadiging af, welke sommige bibliofielen aan de boeken toebrengen door de bijzondere stempels of kenteekens, welke zij er op drukken. M. Buschmann (Antwerpen) behandelt het nut van eene algemeene geldige rangschikking der drukletters en geeft inlichtingen over de stelsels Didot en Fournier, M.F. Vander Borght (Brussel) volledigt het verslag van M. Buschmann.
M. Roger de Goey (Oostende) spreekt over het nut, dat eene goede alfabetische tafel bij een te raadplegen boek oplevert, en duidt middelen aan, om tot meer volmaaktheid te komen. Hetzelfde onderwerp wordt nog behandeld door Graaf J.J. de Daugnon (Milanen) die over de inhoudstafelen, alsmede over de registratie en de justificatie van het boek spreekt.
M. Aug. C. Aulit drukt den wensch uit scholen te zien oprichten voor het vervaardigen van kunstplaten, vooral met oog op de dagbladen. In de bespreking van dat punt wordt door enkelen het gevoelen geuit, dat dergelijke inrichting misschien meer kwaad dan goed zou doen.
Het vraagstuk der boekbinderij en de middelen tot volmaking dezer kunst trekt in het bijzonder de aandacht der boekliefhebbers. Verschillende denkwijzen worden hier geopend, maar iets, waarover het allen eens waren, was, het bindwerk prachtig en kunstig te maken.
De bijzonderste spreker over dit onderwerp was de Minister Van den Peereboom, die, zooals men weet een