De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 20(1890)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] Poezie I. Sonnetten I Aan victor 't Zephierken streelt me zacht, als wou 't me heimlik lokken Naar buiten... waar natuur haar weelde en pracht ontvouwt, En waar een zacht getamp van verre kloosterklokken Weerklingelt door de lucht, 'lijk de echo door het woud! Waar 't donzig grasfluweel, bestrooid met bloesemvlokken, Een eêlgesteent gelijkt, in 't vonklend zonnegoud... En waar een zoele wind omvloeit zoo zacht de lokken, Terwijl men onbezorgd een gulden toekomst bouwt... Laat af, o lentezon! zink in het peilloos duister: Ge erinnert mij te zeer mijns levens zonneluister; Ik ben te diep gewond, en eisch geen prachttooneel!... Voor mij zal nimmermeer een glans door 't rouwfloers schijnen, En 'k zie voor 't smeekend oog slechts grauwe mistgordijnen... 't Is nacht in mijne ziel; - ik ween en lijd - zooveel! II. 't Is al voor die eene, die brave, En die brave die weet het wel! Ik dwaalde gansch alleen, alleen in droeve droomen, En 'k schreide, levensmoê, van wee mijne oogen rood; Ik dacht aan 't zoete heil, me, eilaas! te vroeg ontnomen, En 'k vroeg in mijnen strijd: ‘Waarom ben 'k nog niet dood?’ Doch plots kwam in mijn ziel een zaal'ge vreugde stroomen, 't Was 't balsemfloers der min, dat gansch mijn hart omsloot... En in mijn lijdensnacht zag ik een reine komen, Die mij haar liefde schonk, en gansch heur leven bood!... En sinds die reine maagd mijn treurnis kwam verdringen Voelde ik geen tranen meer mijn smeekend oog ontspringen, En brak voor 't lijdend hart een ander leven aan!... 'k Zag in mijn' levenskamp eens zooveel grauwe schimmen; O, liefdestar, ik smeek, blijf eeuwig voor mij glimmen! Laat hoop en levenslust mijn ziel nooit meer ontgaan!... Isidoor Albert. Vorige Volgende