De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 20(1890)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Poezie I. Aan jonkvrouwe S..., Bij hare vijf en twintigste verjaring als opvoedster der jeugd. Zoo vijf en twintig jaar, Vol heilig vuur, met frisschen moed, Bij 't lachen van de zon, of 't woeden van de baar, Te zwoegen voor het hoogste goed! Voorwaar, Een zware taak, door velen niet bevroed. Zoo vijf en twintig jaar, Gelijk de wiedster, zonder waan, In stillen eenvoud, bij de lieve kinderschaar, Het onkruid scheiden van het graan! Voorwaar, Nooit werd er eedler, grootscher werk gedaan. Zoo vijf en twintig jaar, Ontelbre gronden, bar en koud, Ontginnen; voet voor voet het rijk veroveren, waar Onwetenheid den schepter houdt! Voorwaar, Een reuzenkamp, die u werd toevertrouwd. Zoo vijf en twintig jaar, Te waken op het burgerwicht; Zijn hoofd te voên met al wat goed is, schoon en waar; Zijn hart te vormen tot den plicht! Voorwaar, Zoo zwicht de kille nacht voor 't koestrend licht. Gij, die uw beste krachten wijdt Aan 't onderwijs der jeugd, uw leven is een strijd, Een heilge strijd; een streven nooit volprezen En nimmer hoog genoeg geschat! Een zending uitgelezen, Die gansch het heil des volks bevat: Die harten richt, Die vrede sticht; Die kunst en handel bloeien doet; Die klaarheid brengt den geest en waarheid in 't gemoed. [pagina 66] [p. 66] En zoo verstaan het allen, Die u bij honderdtallen Vandaag hun hulde en dank bewijzen, Ja, zoo verstaan 't de vrienden van het licht, Die ongeveinsd uw moedig pogen prijzen, En wenschen u nog lange, lange jaren, In welstand te bewaren, Tot heil der jeugd, tot groei en bloei van uw gesticht! Jacob Stinissen. Vorige Volgende