Wij bewerken het behoud onzer onafhankelijkheid door de moedertaal, omdat wij er het eenige middel in zien, om vrije Vlaamsche mannen te blijven en ons te onttrekken aan de vreemde slavernij.
Het Vlaamsch is ook de machtigste dijk tegen de vrijdenkerij en het ongeloof.
Het Vlaamsch is eindelijk de lichtbaak die eeuwen lang reeds den weg aanwijst, aan hun die getrouw willen blijven aan God en Kerk en verdienstelijk zijn jegens het vaderland.
Verder weêrlegt spreker de domme aantijging welke de vijanden van ons ras dagelijks naar het hoofd der Vlamingen gooien; aantijging waardoor zij ons beschuldigen verdeeldheid en oneenigheid te zaaien tusschen Walen en Vlamingen.
Deze beschuldiging is dom en onverdiend, want de vervlaamsching in plaats van scheuring te verwekken is er integendeel hoogst noodig, voor de goede verstandhouding tusschen Vlamingen en Walen.
Eendracht onder de twee rassen door gelijkheid en gelijkheid door rechtvaardigheid, ziedaar onze leus. (Langdurig handgeklap).
Hij bespreekt verder de beste middelen tot de vervlaamsching die, het kan niet geloochend worden, eene door en door maatschappelijke kwestie geworden is, en eindigt met den volgenden praktischen uitroep:
Willen wij ons volk goed en Vlaamsch zien, laat ons beginnen met ons eigen te vervlaamschen. (Luide bravos).
In een laatste woord tot de Gentsche studenten, raadt hij hun aan onder hen eenen kring van Vlaamsche rechtsgeleerdheid te stichten, gelijk de Leuvensche studenten weinige jaren geleden hebben gedaan.
De heer Adolf Claeys, student in het kollege te Eekloo, klaagt bitter over een artikel onlangs in de Klaroen verschenen, en waarin het kollege van Eekloo als een franskiljonsch nest wordt uitgekreten en bijgevolg onder een verkeerd daglicht is geplaatst.
Hij toont aan wat er in het kollege te Eekloo zooal gedaan wordt, en bewijst, door feiten, dat het dáár hoegenaamd niet slechter gesteld is dan elders. Het Vlaamsch wordt er goed en degelijk onderwezen.
Hij eindigt met voortestellen, eenen bond te stichten onder de leerlingen der klas van rethorika onzer Vlaamsche kollegiën. - Een kleine inleg zou betaald worden en met de opbrengst ervan zou men inschrijven op de Vlaamschgezinde dagbladen en tijdschriften, die hunne lezers op de hoogte houden der Vlaamsche werkingen.
Dit verbond zou jaarlijks te Gent eene algemeene vergadering hebben. (Algemeene goedkeuring).
De heer Edmond Goedertier van Wetteren, treedt het gevoelen bij van den voorgaanden spreker. Het Vlaamsch wordt in het kollege van Eekloo geëerbiedigd, het is dus maar al te waar dat de Eekloosche studenten reden hebben zich te beklagen over het artikel in de Klaroen verschenen.
Hij dringt verder aan op de vervlaamsching der leesbibliotheek van het Eekloosch kollege, die, zegt hij, bijna geene Vlaamsche werken behelst.
De heer P. Dierickx van Leuven, spreekt over het Vlaamsch in bestuur, leger, hooger en lager onderwijs.
Zijn besluit is: geven wij het voorbeeld; laat ons overal Vlaamsch zijn, gebruiken wij de Vlaamsche taal, altijd en overal; want het is hoogst noodig, indien wij onzen ergsten vijand, de hoogere burgerklas, die volkomen verfranscht is, willen overwinnen.