| |
| |
| |
Kroniek.
De Klaus Groth-viering in Antwerpen.
- Wij lezen in Flandria: De feestzitting welke den 2 Mei in den Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen ter eere van Klaus Groth gehouden werd, mag in alle opzichten merkwaardig, in het bijzonder Dietsch opzicht echter, eene gebeurtenis heeten. Inderdaad herinneren wij ons geen Vlaamsch feest waarin iedereen, van welke kleur of gezindheid ook, zóó ruim zijn vaderlandsch harte ophalen kon, geen waarin de verbroedering tusschen alle Germanen, doch hoofdzakelijk tusschen de leden van den Nederduitschen stam, zoo gemoedelijk als feitelijk plaats had.
Wat bij den aanvang der Vlaamsche Beweging de eerste zegevierende vergadering der Vlamingen was, wat de viering van het 1ste Nederlandsch Taalcongres beduidde voor degenen die hunnen letterkundigen blik buiten onze vijf Vlaamsche provinciën lieten gaan, dat was de Groth-viering voor allen die naar het voorbeeld van Dr Hansen, heel den Nederduitschen stam in hunnen gezichtskring begrijpen. De Dietsche Beweging, door onzen verdienstelijken Dichter en Boekwaarder der stede van Antwerpen, sinds jaren begonnen en met zijne Dietsche vrienden onder allerlei wisselvalligheden voortgezet, beoogt de taal- en letterkundige verbinding van de Nederlanden met Platduitschland, gelijk die van Vlaanderen met Holland, van Zuid- met Noord-Nederland, reeds heeft plaats gehad.
Deze breede gedachte, in Hansen's Reisbrieven uit Dietschland en Denemark voor de eerste maal levendig voortgezet, en sinds dien in menigvuldige geleerde schriften als zijne studie Over Reinaard den Vos, Ons Dietsch, enz., in gedichten als De Lof van Dietschland, Het Dietsche Bloed, De Roodgieter (overdichting), op Taalcongressen, in tijdschriften en in strijdschriften, door hem verdedigd, - heeft eindelijk den eersten stap op practischen grond gezet, en dit op voortreffelijke wijze. Dat Groth's geboorteviering hiertoe aanleiding geven mocht, zullen wij den Oostdietschen Dichter ook nog ten goede aanschrijven.
Volle zaal, aanzienlijke familiën, deftige houding van het publiek op alle rangen, allen aandachtig luisterend naar de klanken der nationale liederen uit de verschillige aardstreken waar onze taal gesproken wordt, en vooral naar den welsprekenden redenaar, den bezielden dichter, den kunstigen zanger, die hun dat alles deden begrijpen en gevoelen, die hun eene nieuwe wereld voor oogen spiegelden, waarvan zoovelen geene aanding hadden. Zie dat alles werkte tooverachtig op het geheel, zoodat men zich ook in die wereld droomen kon en toch gevoelen dat alles wezenlijk, werkelijk, waarachtig was.
Dank en eere aan Dichter Groth, den hoofdman der Platduitsche Beweging, dank aan onzen Dichter Pol de Mont, aan den toonkunstenaar Benoit, de zangeres Mev. De Give, den zanger Fontaine, den muziekbestuurder onzen vriend Bonzon! Dank aan allen, den uitstekenden tooneeldichter Gittens, noch zijnen wakkeren collega in 't eere-voorzitterschap Heer Böcking niet te vergeten. Bijzonderen dank verdienen de catholieke leden van het Comiteit, Heeren De Beucker, Boucherij, Pauwels, die door hunne openbare bijtreding de viering van Groth door de algemeenheid der Vlamingen heeft mogelijk gemaakt; ook de secretarissen Heeren Blockhuys en Kroth, den steeds jong blijvenden schrijver en den wakkeren opsteller der zoo Vlaamschgezinde Antwerpener Zeitung willen wij gaarne herdenken.
| |
| |
Doch de groote eer van dit prachtige, beteekenisvolle Dietsche Feest, dat eerste openbare feest der Dietsche Beweging, komt voorzeker toe aan haren stichter en haren hoofdman, Dichter Hansen, die door zijne werkzaamheid en letterkundige verdiensten, ook als Spreker, den onverdeelden Lof en de Hulde van heel het Dietsche land verworven heeft.
Over het programma der Betooging en zijne uitvoering spreken wij elders. Wij mogen evenwel hier niet verzwijgen dat de toespraak en voordracht van Dr Hansen grooten indruk gemaakt heeft, evenals de voorlezing der opdracht aan Klaus Groth. En wat de kroon op het werk stelde was de geestige, gemoedelijke, welsprekende dankrede der Duitschers, van Dr Meyer, welke door iedereen verstaan en toegejuicht werd.
Ziehier den tekst der opdracht zooals zij in deze merkweerdige feestzitting in den Nederlandschen schouwburg, onder algemeene toejuiching van een talrijk en uitgelezen publiek werd goedgekeurd:
Aan Dr Klaus Groth, hoogleeraar te Kiel, 1819 - 24 April - 1889.
‘Vrienden en vereerders des grooten Nederduitschen dichters, Vlamingen en Duitschers, in Antwerpen vereenigd of vertegenwoordigd, bieden hem bij zijne 70e verjaring hunnen hartelijksten heilwensch aan, en hopen dat hij nog lang, zeer lang, voor zijn vaderland en voor Duitschland werkkrachtig en gelukkig behouden blijve.
Zij huldigen in hem den genialen dichter des gemoeds, den grondigen geleerde, den edelen volkszanger, en de Vlamingen te meer, den stichter eener uit de hunne ontstane letterkundige beweging, den heropbeurder eener volksspraak, die innerlijk niet, en uiterlijk weinig van hun Nederlandsch verschilt.
Zijne landgenooten zijn fier op hem omdat hij den vervallenen platduitschen tongval tot een werktuig der volksbeschaving verheven heeft, en de Vlamingen niet minder, omdat hij de eere der moedertaal in het oude Oostland ophoudt, en hen sterkt en steunt in den strijd voor hun zelfbestaan: zij beminnen hem als hunnen lieven broeder!
Moge deze feestelijke vereeniging dienen om de sprakelijke samenhoorigheid aller nederduitschtaligen in Noord, Zuid en Oost te bekrachtigen, en aller aandacht te vestigen op de mogelijkheid, om door een aldietsch schrijfstelsel, eene letterkunde voor 20 millioenen Nederduitschers in Europa te stichten.
Leve Groth, leve Vlaanderen en Nederland, leve Dietschland!’
| |
Tooneel- en letterkunde.
- Letterkundige wedstrijden voor 1890, door de Vlaamsche Koninklijke Academie uitgeschreven.
Eerste vraag. Oudgermaansche Taalkunde. Welke vormen of wendingen des werkwoords gebruikten de oudgermaansche talen om den toekomenden tijd uit te drukken.
Tweede vraag. Middelnederlandsche Taalkunde. De klank- en vormleer van het Middelnederlandsche dialect der St.-Servatius-Legende van Heinrijk van Veldeken, uitgegeven door Bormans. (Maastricht, 1858).
Derde vraag. Nieuwe Taalkunde. Eene verhandeling over de verschillige beteekenissen der onregelmatige werkwoorden. Men neme als voorbeeld van bewerking het woord gaan in het Woordenboek der Nederlandsche Taal.
Vierde vraag. Eene Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenlijst van rechtstermen en uitdrukkingen.
Vijfde vraag. Letterkunde. De geschiedenis van de Nederlandsche taal- en letterkunde in Fransch-Vlaanderen, dit is, in het deel van Vlaanderen gelegen binnen de Fransche grenzen.
| |
| |
Zesde vraag. De geschiedenis der taal- en letterkundige betrekkingen tusschen de Nederlanden en Noord-Duitschland op het algemeen Dietsch of Nederduitsche spraakgebied.
Zevende vraag. De invloed der Fransche taal en letteren op onze taal en zeden in de 18e eeuw.
Voorwaarden. Voor de wedstrijden worden enkel handschriften en niet te voren uitgegeven stukken aanvaard. De werken moeten leesbaar in het Nederlandsch, en door eene andere hand dan die des opstellers, geschreven zijn. De schrijver, stelt zijnen naam op zijn werk niet; hij voorziet dit slechts van eene kenspreuk, welke hij, met opgave van zijnen naam en woonplaats, in een gesloten briefje herhaalt. Voldoet hij aan de laatste bepalingen niet, dan kan de prijs hem geweigerd worden.
De schrijver van elk bekroond werk zal namens de Academie eene belooning ontvangen van 600 franken, ofwel eenen gedenkpenning van gelijke waarde.
De mededingende handschriften moeten bij den bestendigen Secretaris (Fr. de Potter, Godshuizendreef, 29, Gent) vrachtvrij ingezonden zijn vóor den eersten Augustus 1890. Degene na den voorgeschreven dag ontvangen, of zulke, welker opstellers zich op eenige manier zullen doen kennen, worden uit den wedstrijd gesloten.
De Academie eischt de grootste nauwkeurigheid in de aanhalingen en vraagt uit dien hoofde dat de mededingers de uitgaven, alsook de bladzijden der door hen aangehaalde boeken, zouden aanduiden. - Zij meent den mededingeren te moeten berichten dat al de handschriften, aan haar oordeel onderworpen, als haar eigendom in hare archieven bewaard blijven, en zij zich het recht voorbehoudt deze in druk te geven.
Van de niet ter uitgave aangenomene stukken zullen de mededingers, te hunnen koste, een afschrift kunnen bekomen mits overeenkomst met den bestendigen Secretaris.
- Het comiteit van het Willems-Fonds ter bevordering van den Nederlandschen zang heeft, zooals men weet, eenen prijskamp voor coupletliederen uitgeschreven.
De commissie van beoordeeling heeft premiën toegekend aan de volgende liederen:
Eerste premie: Beminnen (dichter S. Rippe, te Rotterdam); en Het Woud (dichter Pol Anri, te Gent).
Tweede premie: Bij Petrus (dichter M.G.L. Van Loghem, te Bussum bij Amsterdam).
Derde premie: Kom, mijn liefste, en By het Beekje (beide door L. Pol. De Vreese, te Gent).
Het lied Moedertaal, (kenspreuk: De taal is gansch het volk) is door de commissie ook eene derde premie waardig gekeurd, indien de schrijver, die verzocht wordt zich bekend te maken, er eenige wijzigingen wil aan toebrengen.
- De Heer Julius Vuylsteke is in de laatste zitting van de klas der letteren onzer koninklijke Academie van Brussel tot briefwisselend lid gekozen, in vervanging van wijlen dichter Jan van Beers.
- Twee nieuwe afleveringen van het groot Woordenboek der Nederlandsche taal zijn verschenen. Zij gaan van Alvolmaaktheid tot Angstvalligheid en werden door Prof. de Vries zelven bewerkt.
Sedert het begin van dit jaar verschenen aldus reeds drie afleveringen, waaruit blijkt dat de herinrichting der redactie, een werk van het Nederlandsch Congres te Amsterdam, aanstonds vruchten heeft gedragen.
| |
| |
- Te Rijsel en te Brussel is eene lijvige studie van meer dan 300 blz. in 't Fransch over Vondel verschenen, getiteld Étude littéraire sur le poëte néerlandais Vondel par l'abbé Camille Looten, ancien professeur de rhétorique et docteur ès lettres.
- Tusschen de vraagpunten, die aan het oudheidkundig congres van Brugge in 1887 werden onderworpen, behoorde ook de herstelling van 't graf van Jacob Van Maerlant. Men wist dat hij in de kerk van Damme begraven werd, maar men kon niet met zekerheid de plaats aanduiden; men twijfelde of het graf zich bevond onder den toren, die vroeger het koor van de groote beuk scheidde. Anderen meenden dat het was in het atrium van den toren. Baron Bethune heeft na lange en nauwkeurige opzoekingen eindelijk aan 't licht gebracht, dat de laatste meening de ware is. Een steen, vertoonende in half verheven beeldwerk het afbeeldsel van eenen burger, wees de plaats aan. De herstelling zal geschieden; doch daar het atrium in verren staat van verval is, even als de groote beuk, zullen er belangrijke herstellingskosten noodig zijn, waartoe de hulp der provinciale kas zal ingeroepen worden, daar de Staat de herstelling der grafstede voor zijne rekening neemt. 't Is de beeldhouwer Piquery van Brugge, die met dit laatste werk gelast is.
| |
Toonkunde.
- Bij den heerlijken bijval, door den Lucifer genoten, zal het voor onze Vlaamsche kunst niet blijven in de Engelsche hoofdstad. Zooals onze lezers reeds weten, werd allerwege gevraagd, dat onmiddellijk eene tweede uitvoering zou plaats hebben.
Het huis Chapelle en Co, de huidige eigenaars van het gedicht en van de muziek, hielden niet het minst daaraan en niet zonder reden. Om enkel te gewagen van het libretto, Vlaamschen en Engelschen tekst tegenover malkander, weten wij uit goede bron, dat, den dag der uitvoering alleen, eene oplage van 5000 exemplaren verkocht werd.
Eene tweede uitvoering zal echter om bijzondere redenen, voortvloeiende uit de inrichting zelve der Royal Choral Society, eerst kunnen plaats grijpen in den loop der maand October, waarna in December eene derde zal bezorgd worden.
Tot dan zal men nochtans in Londen niet blijven zonder nog Vlaamsche muziek te hooren.
Den 7 Juni aanstaande zal in St-James Hall een grootsch concert plaats hebben, nogmaals van werken van Peter Benoit, als daar zijn Charlotte Corday, de Pacificatie van Gent door Van Goethem, een groot aantal liederen van Hiel, enz. enz. Ditmaal zal de maëstro zelf de uitvoering besturen. Later zullen wij het omstandig programma mededeelen. De gekende Vlaamsche zangers Blauwaert, Fontaine, De Bom en Mev. Lemmens zullen ook daar optreden.
Een groot aantal van Hiel's liederen werden zeer juist en dichterlijk vertaald in het Engelsch door eene Londensche miss, die insgelijks eene overzetting bezorgt van den dichtbundel De Liefde in het leven. Deze vertaling zal in het licht gezonden worden door het gekende huis Cassel.
Men ziet dus, dat onze Vlaamsche kunst wezenlijk wortel geschoten heeft te Londen.
- De Heer Jan Blockx, de talentvolle componist, heeft in Amsterdam eene echte zegepraal behaald.
Onder het kundig bestuur van den gekenden heer Brandts-Buijs, insgelijks een bekwaam toonzetter, werd het oratorio Een droom van 't Paradijs, woorden van den betreurden Jan Van Beers, op keurige wijze uitgevoerd en met den grootsten bijval bekroond.
| |
| |
Na het tweede gedeelte stond gansch het zeer talrijk publiek in opgetogenheid recht en juichte dat de zaal dreunde, terwijl het orkest eene huldefanfare aanhief.
Op dit oogenblik verscheen de heer Crone, voorzitter van Musis Sacrum, en overhandigde, onder het uiten van vleiende lofwoorden, den heer Blockx eene prachtige kroon in naam van 't bestuur en van de uitvoerders.
De soli werden vertolkt door Mej. De Saegher en den heer Henri Fontaine, beiden insgelijks van Antwerpen, die geestdriftig maar ook gansch verdiend werden toegejuicht.
De uitvoering was schier onberispelijk.
| |
Sterfgeval.
- Eugeen-Edward Stroobant. Onder eenen grooten toeloop van volk, werd verleden Woensdag 8 dezer, den betreurden en zoo gekenden Vlaming Eug. Stroobant, naar zijne laatste rustplaats vergezeld.
Vlamingen van alle gezindheden en van alle standen, hadden het zich ten plichte gerekend den braven en verdienstelijken man, den kloeken en ouden strijder, eene laatste hulde te brengen. Politieke en letterkundige korpsen, waaraan de afgestorvene diensten bewezen had, alsook de zoo talrijke Vlaamsche tooneelmaatschappijen van Brussel en omstreken, hadden zich laten Vertegenwoordigen, treffend bewijs van de diepe achting welke hij bij iedereen genoot.
Tusschen de aanwezigen bemerkten wij de ministers Vanden Peerenboom, Lejeune en Devolder; de afgevaardigden van Brussel; de Heer Vergote, gouverneur van Braband; Dr Kops, Gassée, Sleeckx, gemeenteraadsheeren; Coopman, De Potter, Em. Hiel, Van Droogenbroeck, Willems, leden der Vlaamsche Academie; verder letterkundigen, kunstenaars, enz., enz.
Eug. Stroobant werd geboren op 30 Januari 1849, te Turnhout, en had zich, sinds lange jaren te Brussel als notaris gevestigd. Buiten vele tooneelstukken schreef hij onder andere: Winteravond in de Kempen, Victor Hugo's Balladen, gedichten (1855) enz. enz. Zijn eerste dichtbundel verscheen in 1842, onder den titel: Mijne eerste vlerken. Hij was sinds 41 jaren voorzitter der tooneelmaatschappij de ‘Wijngaard’, en werd, bij de stichting der Vlaamsche Academie, werkend lid van dit genootschap benoemd.
- Pater Vyncke, schrijver van Algiers en het omliggende - Van Algiers naar Zanzibar - Van Zanzibar naar het Tanganykameer, is als Missionnaris te Hibangon in den hoogen Kongo bezweken.
| |
Nieuwe Uitgaven.
| Eene Vlaamsche Hoogeschool, hare noodzakelijkheid en bare mogelijkheid bewezen door D. Ackers. Getrokken uit het Belfort. In-8o, 40 blz. Gent, Leliaert Siffer & Co.
Prijs: fr. 0.30 |
- | Letterkundige Ontledingen door J.A. Torfs, over De Boekweit van Ledeganck; De Mensch van Bilderdijk, Het Onweder van Bellamy. In-8o, 84 blz. Gent, J. Vuylsteke.
Prijs: fr. 0.80 |
- | Letterkundige Ontledingen door J.A. Torfs. - Ledegancks Trilogie De Drie Zustersteden. Tweede herziene uitgave. Gent, J. Vuylsteke. In-8o, 174 blz.
Prijs: fr. 1.75 |
- | De Kempische Harp. Dichtbundel van Lodewijk Mercelis. In-8o, 158 blz. Gent, Leliaert Siffer en Co.
Prijs; fr. 1.75 |
|
|