De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 19
(1889)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
PoëzieI.
| |
[pagina 14]
| |
Der mannen moed en zorgen,
Der vrouwen moedermin,
Waarin 't grootst heil verborgen
Ligt voor het huisgezin.
Als 't volk geen weerspraak duldde,
't Zijn vorsten wetten schreef,
't Aan Rede en Kennis hulde
Slechts bracht - en vrij steeds bleef,
Of door 't geweld gebogen,
Het liep in 't vreemd gareel:
Dat alles rolt vóor oogen
Op 't eigen Vlaamsch tooneel.
Dien levensstrijd der volken:
Het oproer, krijg en vrêe,
Dat alles te vertolken
Met al zijn ramp en wee;
Voor Vlaandrens heil te trekken
Steeds aan hetzelfde zeel,
Beschavingsmin te wekken
Op 't eigen Vlaamsch tooneel.
Kon ik zoo menig jaren
U steeds vooruit zien gaan,
En tegen valsche baren
Den dijkgrond op zien slaan,
Met op 't tooneel te wijzen
Als school het volk ten leer,
Waaruit de roem zal rijzen
Ons Vlaanderen ter eer!
Victorien Van de Weghe.
Antwerpen, 1 Januari 1889. | |
II.
| |
[pagina 15]
| |
Een droom beweegt het, een vreemde waan,
Iets als een hope nog onvoldaan,
Een wensch en een vrees, die onzekerheid twijnt;
Een blijheid zalvend voor 't krank gemoed,
Een treurnis sluierend vervoerings gloed...
't Is of het, genietend, van weelde verkwijnt!
Een wereldzee is des dichters ziel:
Heur raakt geen strand, geen vlotte kiel,
Of spiegelend geeft ze hun beeltnis weer
Het minste wolkje aan het wijd azuur,
De zachtste glimmer van 't sterrevuur,
't Blikt alles om medegevoel op heur neer!
En daarom lijdt ze en juicht meteen,
Niets, niets ter wereld is haar te kleen,
Niets glijdt ongemerkt op heur boezem hervoort.
't Zijn duizend levens in één vervat,
't Is diep gevoelen, nooit voelenszat,
Dat dichterenlot, welk mijn hart heeft bekoord.
Antwerpen, 1888. | |
III.
| |
[pagina 16]
| |
IV.
|