De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18
(1888)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 217]
| |
PoëzieI.
| |
II.
| |
[pagina 218]
| |
Gij, door Aurora uitverkoren!
Misleide u niet dit ijl vertoon!
Hoe weidsch een dag er word geboren,
Het schijnsel welk gij thans ziet gloren,
Is maar stoffeering van haar troon.
Door onverklaarbaar heilgenoegen
Is 't dat uw binnenst nu herleeft:
't Is of de wolkjes kronen droegen
Die zij met vuur omsluierd heeft,
Terwijl ze in 't hemelruim gewiegeld
Stil weemlen boven 't peilloos diep,
Waaruit, door de eindeloosheid weêrspiegeld,
Jehovah 't licht te voorschijn riep.
Van tint verwisslen de oosterkimmen;
Hun halfrond, met een zucht bezield,
Wordt purperrood, en wischt, bij 't glimmen,
Het duister, door den dag vernield.
En vroolijk dringt een bundel schichten
Van uit der wolken vuurgewaad,
En opent wondere vergezichten,
Waarin de zon haar luister baadt,
Die met volheerlijk lichtgeflonker
Den helm uit 't oosten opwaarts beurt,
Tot zij, bij 't naadrend avonddonker,
Het westen door haar weêrschijn kleurt.
Gustaaf Rens.
Antwerpen, 1888 | |
III.
| |
[pagina 219]
| |
o Hoe schoon is 't Aardrijk niet!
Groen is wêer de kruin der boomen;
Vischjes spelen in de stroomen;
't Vinkje zingt zijn klinkend lied:
o, Hoe schoon is 't Aardrijk niet!
Heerlijk, heerlijk,
't Aardrijk niet!
o Wie zingt het Vreugdgezang!
Vooglen, zingen 't in de lanen,
Kindren, juichen 't langs de banen,
Heel Natuur, stemt lied en klank;
Heerlijk klinkt het Vreugdezang,
Heerlijk, heerlijk,
Vreugdezang!
Charles L. De Waele, Vrederechter.
St-Helen, Michigan, Noord-Amerika. | |
IV.
|