De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18
(1888)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |
Een paar onverklaarde geslachtsnamen toegelicht.Panis.Nevens het woord kamme, hadden wij vroeger voor brouwerij nog eene andere benaming, namelijk paanhuis of panhuis.Ga naar voetnoot(1) In het Hageland, zegt Schuermans, is paanhuis nog als dusdanig gekend en te Maastricht bestaat nog ‘Het Paanhuis van St-Servaas,’ zijnde eene herberg en tevens brouwerij. Dit paanhuis of panhuis zal wel aanleiding gegeven hebben, tot het opschrift ‘In het pannenhuis’, dat hier en elders op uithangborden of gevels van afspanningen en herbergen wordt aangetroffen. Zoo als vele huisnamen werd ook deze een geslachtsnaam. Met het jaartal 1358, vinden wij reeds een Jan van den Panhuse en in 1581 was een Peter Panhuys, tresorier van Antwerpen, een Limburger van geboorte, zoo als blijkt uit de woorden, die hij deed beitelen op een steenen wegwijzer. ‘In Gottes namen zum gemeinen nutz und weigweisung, dede mich machen Peter Panhaus von Limburg, Kaufman zu Antorff wonhaft. Anno 1566.’ Vonden wij in geen der jongste naamlijsten een Panhuis of Paanhuis, zoo is deze geslachtsnaam geenszins uitgestorven; integendeel, door Franschen invloed verbasterd, komt hij tamelijk veel voor, als Panis. Dat is uit huis ontstond, bewijst de gehuchtsnaam Paanhuisborne (d.i. de bron aan de brouwerij), die in het Fransch aardrijkskundig woordenboek van Aug. Jourdain als Panisborrie gedrukt staat. Trouwens de maagschapsnaam Intpanis (In het Panhuis) bevestigt den oorsprong ten volle.Ga naar voetnoot(2) | |
Saportas.Deze zonderlinge geslachtsnaam komt zoo vreemd voor, dat men kwalijk kan aannemen dat hij inheemsch is; en toch hoort hij hier te huis. In de XVIe en XVIIe eeuwen, vertaalden de geleerden niet zelden hunnen maagschapsnaam in het Latijn. Zoo werd b.v. Van Engelen, ab Angelis; Van den Steen, à Lapide; Van Nieuwenhove, à Novâ Curiâ. Kappen wij nu de s voor en achter van den naam Saportas, dan behouden wij aporta, | |
[pagina 147]
| |
of zooals het toen geschreven werd à Portâ, d.i. letterlijk vertaald Van Poorte, doch feitelijk Verpoorten. Een Johannem à Portâ, pastoor te Vracene en bacalaureaat in de Godgeleerdheid, had in 1579 eene disputatie met Johannem Westvallen, Minister van Pitsenborch, nopende de presentie Christi in 't hoogweerdige Sacrament, en dit wel te Mechelen aan de huwelijkstafel van een zijner broeders.Ga naar voetnoot(1) Heeft nu de faam, die aan Jan Verpoorten's à Portâ verbonden was, den broeder bekoord, om ook zijnen Vlaamschen Van met den Latijnschen dito te verwisselen, of heeft een andere geleerde à Portâ, een leek, zijnen naam in het vreemde kleed aan zijne kinderen nagelaten? Iets dergelijks moet gebeurd zijn, anders hadde à Portâ ons niet als een patronymiken, onder de gedaante van Saportas, voorgekomen. Maar hoe werd nu die vadersnaam gevormd? Dit zullen wij wat nader toelichten. De patronymikale geslachtsnamen die op s eindigen, zijn eenvoudige tweede naamvalsvormen, waar achter het woord zoon, onnoodig voor het begrip, weg viel. Peter Cobs sone, Janne Roelants sone, Aerd Tyels sone zeggen niets meer dan Peter Cobs, Janne Roelants en Aerd Tyels. Maar nevens dien gewonen vorm werd er een meer bepaalden gebruikt, die in deze gewesten nog niet gansch verloren is. Wanneer wij in den gemeenzamen omgang van personen spreken, die ons goed bekend zijn, voegen wij wel eens het bepalende de of den voor hunne namen. Zoo zeggen wij de Jan, de Marten, den Elsen, de Peeters en ook Peer van den Eliaerts, Karel van den Tillemans. Oudtijds was die zegwijze meer in voege, maar van den werd in den verbogen vorm des, verkort tot 's, gebezigd en kwam in het schrijven onmiddellijk aan den naam, zonder eenig kapteeken, net als het met de gemeene naamwoorden gebeurde. Zoo schreef men: Hendrick, oudste sone sheren van Cuck, Philips, oudste sone sgraven van Vianen; maar ook Willem scats, Pieter sammans, Hendrick svolders. Het is licht te begrijpen, dat personen, die doorgaans de beteekenis van hunnen naam niet kennen en dezen van steeds met de voorgevoegde s hoorden noemen, in den waan verkeerden, dat dit letterteeken er werkelijk deel van maakte. Zoo kwam deze klas van vadersnamen tot stand. Buiten degenen, welke bij Johan Winkler, in zijn voortreffelijk werk ‘De Nederlandsche Geslachtsnamen in oorsprong, geschiedenis en beteekenis’ te vinden zijn, melden wij: Samels en Sammels, de zoon van den Amel (Amal, Amalfried); Schevers, ch-g, de zoon van den Gever (verloopen vorm van den oud-germ mansnaam Gebhard); Seliaerts, de zoon van den Eliaert; Severijs, de zoon van den Everij (verminkte vormen van Everwijn); Scheijmans, de zoon van den Heij- | |
[pagina 148]
| |
man; Swiggers, de zoon van den Wigger (Wigbert); Schraven, de zoon van den man wiens bijnaam ‘De Graaf’ was; zoo ook: Slaets, van ‘De Laet’; Slangen, van ‘De Lange’; Smackers, van ‘De Macker’; Swinkels, van ‘Winkel’ of ‘Van Winkel’ en Saportas, de zoon van den ‘à Portâ’ of Verpoorten. J.J. Hellemans |
|