De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18
(1888)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoekbeoordeelingI. - Studien over het leven en de werken van Karel Van Mander, dichter, kunstgeschiedschrijver en schilder, 1548-1606, door Leopold Plettinck. - Tweede verbeterde en merkelijk vermeerde uitgave. Gent, S. Leliaert, A. Siffer & Co, drukkersuitgevers 1887.Aldus luidt de vrij omslachtige titel van een zeer belangrijk werk, gewijd aan eenen man, die inderdaad de vergetelheid niet verdient, waartoe hij min of meer geraakt was. Het is de eerste maal niet, dat er eene monographie van Karel Van Mander geschreven wordt, want reeds in 1842 plaatste Prudens Van Duyse in het Belgisch Museum eene beknopte studie, 36 bladzijden, over den verdienstelijken, veelzijdig ontwikkelden kunstenaar. Zijn naam werd bovendien met lof vermeld in de voorrede van den cataloog van het Antwerpsche museum, 2de uitgaaf 1857, herdrukt in 1874. Max Rooses en Van den Branden, in hunne Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool, beroepen zich gedurig op hem, en zoo doet ook A.J. Wauters, in zijn uitstekend werk La Peinture flamande. Beter nog: Cd Busken Huet bazuint zijnen lof heinde en verre uit in zijne kostelijke boeken Het Land van Rubens en Het Land van Rembrandt. Deze, en meer andere te doene aanhalingen in dien aard, bewijzen, dat Van Mander hoog in eere werd gehouden door de geleerden, Zuid-Nederlandsche vooral, die, de eenen als dichter (o.a. J.F. Willems en Snellaert) de anderen als | |
[pagina 80]
| |
kunstgeschiedschrijver, hem in hunne werken immer de plaats geven, die hem toekomt. Maar in den ruimeren kring der Vlaamsche, der Nederlandsche lezers, was Karel Van Mander niet, of niet voldoende bekend, een ongelijk, dat de heer Plettinck met het onderhavig fraai boek heeft trachten goed te maken. Immers, wij houden ons overtuigd, dat ieder het met genoegen zal lezen. De inhoud is in twee deelen gesplitst, waarvan het eerste zijn leven vertelt, en het tweede besteed is aan eene uitvoerige beschouwing zijner werken, verrijkt met talrijke brokken uit zijne gedichten en prozaschriften. De heer Plettinck breekt eene lans voor Van Mander als dichter en tooneelschrijver - om niet te spreken van den schilder. Welnu, ondanks zijne warme en welgemeende pleitrede, kunnen wij Van Mander als zoodanig toch geene andere dan historische waarde toekennen: en wat zijn te recht beroemd Schilderboek betreft, het moge eene goudmijn wezen voor al degenen, die eene geschiedenis schrijven der Nederlandsche schilders van vóor 1600, een meesterstuk van stijl is 't in alle geval niet. Wij durven wel bekennen, liever de schoone vertaling te lezen, ons door H. Hymans daarvan bezorgd, dan den oorspronkelijken tekst. Het zaakrijke werk des heeren Plettinck, versierd met een net portret van Van Mander, alsmede dezes wapen in kleurendruk, roepen wij een luid en oprecht welkom toe. Jammer slechts, dat taal en stijl zooveel te wenschen laten, een gebrek, hetwelk ik mij van wege eenen bewonderaar van Busken Huet hoegenaamd niet verklaren kan. Frans Van Cuyck. | |
II. - Schetsen en verhalen door Reimond Styns.Ga naar voetnoot(1)Onder de schaar jongere schrijvers, op wie de eervolle taak berust, den roem der Vlaamsche Letteren - dank aan Conscience en zijne tijdgenooten zoo hoog gestegen - te handhaven, bekleedt Reimond Styns eene zeer eervolle plaats. | |
[pagina 81]
| |
Hij bezit een opmerkensweerdig talent van voorstelling; zijne personen leven. Hij schildert u toestanden, landschappen, binnenhuisjes en portretten met een penseel, tintelend van licht, rijk van kleur en treffend van waarheid; zóo in b.v. de beschrijving van den zomernamiddag in ‘Schoone Melie’ een meesterlijk stuk, eene heerlijke bladzijde, die mij wezentlijk betooverd heeft. Schoone Melie; Muziek; Onverwacht; Gemeen Volk; Musschen; Miseries en de Dorpsheld stellen ons personen en gebeurtenissen voor uit het Vlaamsche dorpsleven, dat schrijver op zijn duimken kent. Hoe recht geestig is dat ‘Muziek’ en hoe waar! Lezer, ik wil er u niets van verklappen; ge moet dat lezen en als dan de lach uw aanzicht niet verheldert, als ge u dan geen ons goed bloed maakt, ga dan gerust een dokter raadplegen. ‘Musschen’ een tooneeltje uit het kinderleven des schrijvers, is mede sappig verteld en houdt tot het einde de belangstelling gaande. ‘Miseries’ dagteekent uit de dagen van den schoolstrijd, is met aandoening en verontwaardiging geschreven, en daarom misschien wat zwart gekleurd. ‘Schoone Melie’, u heb ik beklaagd en bewonderd. Doch uwe droomerijen op dien warmen namiddag gingen wat verre. Geloof me, kind, ge moet de vleugels uwer inbeelding wat korten. 't Heeft anders soms erge gevolgen. Ge kunt thans van ondervinding spreken. - Ik vermeen het tafereeltje, dat Melie zich in droom voorstelde, ergens bij André Theuriet ontmoet te hebben. Onze Vlaamsche meisjes droomen, geloof ik, aan zulke dingen niet. - Zou de schrijver uit het verachtelijk personaadje van Ernest niet meer partij hebben kunnen trekken.? ‘Onverwacht’ is een aandoenlijk verhaal, dat menigen stillen traan ontlokken zal. Een pereltje! In ‘Gemeen Volk’ is de schrijver tamelijk uitvoerig en laat nog meer veronderstellen. 't Is akelig, onsmakelijk en zondigt, dunkt me, tegen de regels eener gezonde schoonheidsleer! In ‘De Dorpsheld’ historie van oude vrijers en oude vrijsters, heeft de schrijver van al zijne personen zoo wat karkaturen gemaakt. Heel aardig om lezen. ‘Een Spreekwoord’ voert ons terug tot de middeleeuwen en verklaart ons op zinnebeeldige wijze het ontstaan der spreuk: Eikels worden eiken! | |
[pagina 82]
| |
Het lieve stukje ‘'t Huis blijven’ speelt in de stad. Een enkel donker wolkje in den reinen hemel van een gelukkig paar. De zon schijnt echter kort daarna des te glansrijker. Heb ik in u, lezer, het verlangen kunnen doen ontstaan met bedoelde verhaaltjes kennis te maken, ik ware tevreden! Indien onze schrijvers tijd en talent veil hebben voor onze dierbare moedersprake, dan is toch het minste dat gij doen kunt, eens even bij uwen boekhandelaar inloopen en eenen penning besteden tot aankoop hunner werken. Boekhandelaar, houd u gereed. - 't Zij zoo! E. Van Langenhoven. |
|