roemrijkste feiten onzer vaderlandsche geschiedenis, gekend onder den naam van De slag der Gulden Sporen, waarin de Vlamingen, aan wier hoofd Breidel, de maceclier of beenhouwer, en De Coninc, de wever, het Fransche leger van Filips den Schoone in de vlakten van Groeningen bijna totaal verdelgden, en aldus Vlaanderen redden van het vreemde juk, van de uitheemsche dwingelandij.
Al wie Vlaming is en wat gelezen heeft, kent deze heugelijke geschiedenis, zoo prachtig en overheerlijk afgeschilderd in Conscience's Leeuw van Vlaanderen.
Niet minder dan 219 maatschappijen waren in den stoet vertegenwoordigd met hunne vaandels of kartels. Die stoet was dan ook overheerlijk.
Achter het muziek der Burgerwacht stapten de officiers der beide bataillons; de Breidel-Commissie met haren voorzitter M. Coppieters 't Wallant, sloot den stoet.
Op de Markt had men verscheidene verhoogen opgericht, waarvan het middenste voorbehouden was aan de personen door de Breidel-Commissie uitgenoodigd, en onder welke men bemerkte den heer Ridder Ruzette, goeverneur van West-Vlaanderen; graaf A. Visart de Bocarmé, burgemeester van Brugge; M.E. Jooris, arrondissementcommissaris; de generaals en kolonels der bezetting; M. Herman, procureur des konings; M. Scheridan, provinciale greffier, en meer andere overheden der provincie, als M. Coupy de Beauvolers, gouverneur van Limburg.
Vergeten wij Mevr. Conscience niet, die naast den heer burgemeester zat, en de dochter van H. Conscience, Mevr. Antheunis, die zich nevens den heer gouverneur bevond.
De heeren De Vigne en De la Censerie, die 't Breidelgedenkstuk gemaakt hebben, waren insgelijks aanwezig.
Het was omtrent 4 ure en half toen al de maatschappijen met vaandels en eereteekens op de Markt vereenigd stonden, rond het gedenkstuk geschaard, en omgeven door eene dicht opeengedrongen menigte, derwijze dat de ruime vlakte heel en al vervuld was met feestvierende Vlamingen; men mag het getal aanwezigen op 's minstens twaalf duizend schatten.
Die jubelende menigte, de schitterende standaarden, die wapperende vlaggen, die geestdriftig spelende muzieken, - dit alles vormde een verrukkelijk geheel, onvergeetbaar voor allen die 't mochten aanschouwen; van op den Halletoren moet het uitzicht bijzonder aangrijpend geweest zijn.
Al met eens heerscht er eene groote stilte; het plechtig oogenblik der onthulling nadert.
Heer Coppieters 't Wallant neemt het woord en verhaalt in bondige zinsnede den heldenstrijd van 1302; hij herinnert de heugelijke gebeurtenissen tijdens dewelke Breidel en de Coninc leefden, werkten en streden voor 't behouden van eigen Taal en Bestaan; hij doet welsprekend uitschijnen welke rechten die Volkshelden hebben op onze eeuwigdurende